naar
boven
Kabels en Interlinks
Luidsprekerkabels (in dit artikel: kabels
genoemd), netsnoeren en
verbindingskabels voor componenten onderling (interlinks
of interconnects) zijn
vanzelfsprekend onmisbare schakels in een serieuze
geluidsinstallatie. Misschien wordt juist om die reden
hun invloed en uitwerking op geluids- en muziekweergave
schromelijk overschat. De meest
wilde verhalen doen de ronde over kabels, netsnoeren en
interlinks, en ze doen dit al enkele decennia lang.
Bekabeling zou, aldus zulke verhalen, zelfs in staat zijn
om een suffe en slecht presterende geluidsinstallatie op
te heffen tot hemels weergaveniveau. De waarheid is
gelukkig dat ook bescheiden en erg goedkope bekabeling
voor een weergaloze match kan zorgen. Het is daarom zaak
om allereerst te gaan experimenteren met wat goedkopere
kabels en interlinks. Wie weet zit die match er gewoon
bij voor 5 euro per meter voor de luidsprekers en 3,95
per meter voor de interlinks (al zul je dan nog wel zelf
moeten solderen).
Een goede keuze (match) van
kabels en interlinks kan inderdaad het beste in een
weergavesysteem naar boven halen. Omgekeerd is het helaas
ook weleens zo dat slecht matchende bekabeling dat
is bekabeling die om wat voor reden ook niet lekker in
een specifiek systeem past ervoor zorgt dat je
niet het volledige muzikale potentieel van je systeem
gaat horen. Met name exotische kabelmaterialen en/of
diëlectrica (isolatiematerialen) kunnen het voor een
handje hebben om een duidelijke signatuur mee te geven
aan de weergave. Als die signatuur toevallig lekker past,
en zodoende "matcht" in de set, dan is het
waarschijnlijk wel in orde. Maar evengoed kan diezelfde
signatuur in een andere set voor een hoekige basweergave
of scherpte in het middengebied zorgen.
Dit is een soort nachtmerrie, die mijzelf ook ooit heeft
bezocht. Vanwege het kostbare en
exotische karakter van de kabel was deze boven elke
verdenking verheven, hetgeen
achteraf een falicant onjuiste inschatting bleek te zijn!
Sindsdien besef ik dat geen enkele maatregel, component
of accessoire boven verdenking verheven kan of mag zijn,
totdat het tegendeel is bewezen. Dit soort nachtmerries
doemt gemakkelijk op na een componentwijziging -- vooral
een verandering van luidsprekers -- waarbij bekabeling
die eerst volmaakt matchte plotseling ook averechts kan
uitwerken.
Hierna passeren de meeste aspecten van kabel en
interlinks de revue. Er wordt, zij het dan kort en
oppervlakkig, ingegaan op gebalanceerde en
ongebalanceerde verbindingen, op bi-wiring en op het
aanpassen van kabels aan het systeem (het matchen).
Bovendien wordt nogmaals duidelijk dat de duurste kabels
om geen enkele reden de beste hoeven te zijn.
Allereerst een overzichtje van de
gebruikte kabelterminologie:
- Kabel:
In algemene zin wordt de term gebruikt om iedere
(externe) draad te beschrijven in een
audiosysteem. In de hier gehanteerde context
duiden kabels op luidsprekerkabels,
en zij
transporteren een relatief hoog stroomsignaal van
de eindversterker naar de luidsprekers.
- Interlink/Interconnect:
Dit zijn de geleiders waarmee lijnsignalen
in een
audiosysteem worden getransporteerd tussen de
losse componenten. De kabel tussen
broncomponenten (draaitafel, CD-speler, tuner,
mediaspeler) en de voorversterker, alsmede die
tussen de voorversterker en de eindversterker,
wordt interlink of interconnect genoemd.
- Ongebalanceerde
Interlink:
Deze heeft in principe twee interne geleiders en
is meestal afgemonteerd met RCA-connectors, ook
wel tulpstekkers genoemd.
- Gebalanceerde
Interlink:
Deze heeft drie geleiders in plaats van twee, en
is afgemonteerd met 3-pins XLR connectoren.
Gebalanceerde interlinks worden alleen gebruikt
om componenten die gebalanceerde in- en uitgangen
hebben te verbinden. Deze verbindingen worden met
name in de professionele wereld standaard
toegepast.
- Digitale
Interlink:
Enkelvoudige interlink (één kabel voor twee of
meer kanalen) die een digitaal audiosignaal
vervoert, meestal vanaf een CD-loopwerk of een
andere digitale bron naar een digitale processor
of dac. De digitale interlink kan electrisch of
optisch zijn.
- Bi-Wiring:
Dit is een methode voor het aansluiten van één
luidspreker op de eindversterker met behulp van
twee kabelsets i.p.v. één.
- RCA-Connectoren
en Chassisdelen:
RCA connectoren (ook wel 'tulpstekkers' genoemd)
en de bijbehorende chassisdelen (achter)op het
component zijn meestal te vinden aan de uiteinden
van ongebalanceerde
verbindingen. Praktisch
alle audio-apparatuur is voorzien van RCA
chassisdelen voor het aansluiten van RCA
connectoren op ongebalanceerde verbindingen.
Chassisdelen zitten (meestal) achterop
audiocomponenten. Dat is dan de rij in- en
uitgangen achterop dat apparaat. RCA-connectoren
zitten aan het uiteinde van elke ongebalanceerde
interlink.
- Terminal:
Terminals of luidsprekerterminals
zijn de aansluitpunten achterop eindversterkers
en luidsprekers, bedoeld voor het correct
aansluiten van de luidsprekerkabels.
- Meerwegterminal:
Een speciaal type luidsprekerterminal, waarop
zowel blote (gestripte) kabel, een vork (spade)
èn een banaanplug, naar keuze, of in een of
andere combinatie samen, kan worden aangesloten.
Deze terminals treffen we tegenwoordig bijna
altijd aan achterop (eind)versterkers en
luidsprekers.
- Vork
/ Aansluitvork (Spade):
Een platte, gevorkte (edel)metalen eindverbinding
voor luidsprekerkabels. Spades worden onder de
luidsprekerterminals geklemd, die op
eindversterker en luidspreker worden aangetroffen.
Het is de meest toegepaste, op-1-na goedkoopste
en meest hoogwaardige eindverbinding. Alleen
schone blote draad is in principe beter (want
directer). Een aansluitvork is eigenlijk een 'oog'
waarvan een deel is weggelaten om een open vork
aan het einde te krijgen, die netjes onder de
terminal kan worden geschoven en ook stevig kan
worden ingeklemd.
- Banaanstekkers
en -chassisdelen:
Banaanstekkers worden eveneens toegepast als
eindverbinding op luidsprekerkabels, in plaats
van de hiervoor genoemde spades of blote kabel.
Banaanstekkers passen in meerwegterminals en in
speciale banaan-chassisdelen. Er bestaan veel
verschillende banaanstekkers, vooral verschillend
in mechanische kwaliteit (contact-oppervlak,
contactdruk en materiaalkeuze). De beste
banaanstekkers kunnen zeer stevig aan een
apparaat worden 'verankerd'. Ze zorgen dan voor
een voldoende grote contactdruk en
contactoppervlak; een flinke versterker kan
worden opgetild aan luidsprekerkabels die met
hoogwaardige banaanstekkers met het apparaat zijn
verbonden.
Goedkope banaanstekkers
vallen al snel mechanisch door de mand, omdat ze
snel kapot gaan en niet erg stevig kunnen worden
aangedraaid. De contactdruk is veel te laag. Ze
zijn daarom in feite een vermijdbare ramp.
Blote draad is in elk
geval beter dan een inferieure banaanstekker. Een
ogenschijnlijk betekenisloos aspect als dit kan
in de keten van behoorlijk groot belang blijken
als het op de uiteindelijke weergavekwaliteit
aankomt.
- AWG:
American Wire Gauge:
een eenheid voor de dikte van geleiders. Hoe
lager het AWG-getal, hoe dikker de draad.
Lampensnoer (0,75mm2)
heeft een AWG van 18, waarnaar men meestal
verwijst als "18 gauge" [spreek uit als
"geetsj"].
Hoe
kabels en interlinks kiezen ?
De ideale situatie in een geluidsinstallatie zou zich
voordoen als elk component en ook de externe
bekabeling daarvan absoluut neutraal is en geen
sonische signatuur meegeeft aan de muziek. Aangezien zo'n
ideale ongekleurde situatie nog niet bestaat, worden we
gedwongen om precies die kabels en interlinks te kiezen,
die de weergave zodanig "kleuren", dat deze
de kleuring die door de rest van het systeem wordt
ingebracht zoveel mogelijk of geheel wordt opgeheven. Het
gaat dus om een streven naar neutraliteit en
ongekleurdheid. Het is evengoed mogelijk om genoemde
kleuring zodanig te kiezen en te manipuleren, dat een
voor jouw smaak en voorkeur muzikaal bevredigende
weergave wordt verkregen. Deze vorm van streven wordt
weleens geringschattend "MyFi" genoemd.
Als een systeem ietwat helder en analytisch van karakter
genoemd kan worden, dan zouden vol
en warm kleurende kabels en
interlinks het scherpe karakter kunnen wegnemen, en zo de
luisteraar meer van muziek laten genieten. Dat is
absoluut als myfi te omschrijven, maar als dat voor jou
-- de eigenaar -- nu eens meer muziek oplevert is het nog
niet zo gek om op deze manier bezig te zijn met matching.
Als de basweergave overdadig of 'rond' is, dan kunnen
slank en strak kleurende interlinks
en/of luidsprekerkabels het fundament weer enigszins
gladstrijken. Een systeem met een zeker gebrek aan 'tastbaarheid'
of presentie in het middengebied kan baat hebben bij een
kabel, waarvan de signatuur als present wordt omschreven.
Dergelijke waarde-oordelen over bepaalde typen kabels
kunnen in de audiogemeenschap circuleren. Indien relatief
veel gebruikers gelijkvormige ervaringen delen over de
kleuring die kabels inbrengen, dan zou je eens kunnen
proberen om zelf zo'n kabel toe te passen, indien van
toepassing. Door veel te experimenteren kan het
natuurlijk ook zo zijn dat je op eigen kracht een fraai
matchende kabel of interlink gaat vinden.
Het selecteren van kabels en interlinks op basis van hun
muzikale compatibiliteit met de rest van het systeem kan
worden beschouwd als de finishing
touch voor het systeem. Een
meubelmaker heeft achtereenvolgens een zaag, een
schaafmachine en een rasp gebruikt en zal als finishing
touch fijn schuurpapier en tenslotte staalwol gebruik
voor de eindafwerking. Kabels en interlinks zouden het
best op deze manier kunnen worden beschouwd als
het laatste 'fijne kneepje' dat wordt toegepast om het
systeem verder in de juiste richting te manipuleren.
Kabels en interlinks kunnen nooit
als lapmiddel of oplossing voor
slecht gekozen componenten worden ingezet. Dergelijke
argumenten kun je beter naast je neerleggen, want die
doorstaan de tand des tijds nooit.
Subtiele kabelverschillen komen
ook niet altijd tot uitdrukking in een akoestisch "vijandige"
omgeving, met sterk reflecterende wanden of een
ontoereikend absorptievermogen in het laag. De finishing
touch is in dit opzicht dus ook echt
een finishing touch: na het
akoestisch optimaliseren van een muziekruimte zou het
hier besproken aspect van kabel- en interlinkkeuze pas
serieus aan de orde moeten komen, alleen al om het
bestaan van subtiele kabelverschillen op waarde te kunnen
schatten.
Kabels en interlinks kunnen muzikale of elektrische
compatibiliteitsproblemen en misaanpassingen dus niet
corrigeren. Als je bijvoorbeeld een eindversterker hebt
met een hoge uitgangsimpedantie, die gebruikt wordt om 'hongerige'
luidsprekers aan te sturen (dat zijn luidsprekers die een
hoge stroomreserve van de versterker eisen voor het
weergeven van hun potentieel) , kun je zomaar een al te
terughoudende en dynamisch ingeperkte basweergave ervaren.
Geen enkele luidsprekerkabel of interlink kan die
eigenschap nog corrigeren of neutraliseren; je kunt
mogelijk wel enige verbetering in de basweergave
realiseren door de meest geschikte kabel uit te kiezen,
maar veel beter zou het toch zijn om het probleem aan de
bron te neutraliseren een betere onderlinge elektrische
aanpassing van eindversterker en
luidspreker.
Goede luidsprekerkabel- en interlinkkeuze zorgt er
eigenlijk voor dat de componenten in het systeem op een
zo hoog mogelijk niveau kunnen presteren; ze kunnen niet
een gebrekkig geïntegreerd systeem (met aanwijsbare
muzikale en/of elektronische misaanpassingen) of een
moeilijk met de rest van het systeem te combineren
component plotseling uitstekend laten presteren. Ze
zullen ook niet de akoestische tekortkomingen van een
ruimte kunnen neutraliseren: een "traag laag"
als gevolg van kamerakoestiek kan enkel met akoestische
hulpmiddelen ter plaatse worden opgelost, maar zeker niet
door een andere kabel of interlink aan te schaffen. Dat
is vragen om frustratie; het kan hoogstens een beperkte
tijd soelaas bieden, totdat de nieuwigheid er weer af is...
Bij een goed op elkaar afgestemd systeem van
geluidscomponenten is de zorgvuldige selectie van kabels
en interlinks juist een lonend en interessant karwei, dat
natuurlijk ook bevorderlijk is voor het aanscherpen van
je kritische luistercapaciteiten. Zelfs de beste kabels (dat
zijn altijd de kabels die simpelweg doorgeven wat er aan
muzikaliteit in het systeem zit) kunnen geen absolute
verbetering teweegbrengen in het geluid; ze zijn gewoon
minder schadelijk in dat specifieke systeem dan andere...
Een typisch hifi-systeem zal uitgerust zijn met één
paar luidsprekerkabels (twee paar indien bi-wiring wordt
toegepast), één (langere) set interlinks tussen voor-
en eindversterker bij gescheiden versies, alsmede diverse
kortere interlinks voor het verbinden van de
broncomponenten met de voorversterker.
Indien de eindversterker(s) in de buurt van de
luidsprekers opgesteld wordt(en) zullen de
luidsprekerkabels kort en
de interlink tussen voor- en eindversterker lang
zijn. Omgekeerd zullen de luidsprekerkabels langer worden
en de interlink tussen voor- en eindversterker korter,
wanneer de eindversterker dicht bij de broncomponenten en
de voorversterker staat. Er bestaat onder experts geen
consensus over de beste methode. Die is er ook niet.
Beide methodes zijn uiterst bruikbaar en gelijkwaardig,
hoewel soms de electronische specificaties de doorslag
kunnen geven voor één van de twee aansluitmethodes. Het
meest ideaal is het wanneer zowel de luidsprekerkabels
als de interlinks kort zijn. Op die manier valt ook het
kabelbudget in belangrijke mate lager
uit. Soms ook kan het systeem in
dat geval tóch nog met die duurdere bekabeling worden
uitgerust, omdat de diverse kabellengtes nu korter en
goedkoper zijn geworden. Anderzijds kan misplaatste
zuinigheid bij het bepalen van kabellengtes ook de
opstellingsmogelijkheden van de apparatuur nodeloos
beperken: als het ooit nodig mocht zijn om apparaten iets
anders op te stellen, of onderling uit te wisselen, kan
die toch al korte interlink nu echt te kort zijn geworden,
zodat de voorgenomen opstellingswijziging niet zonder
meer door kan gaan.
Interlinks en luidsprekerkabels worden normaliter
compleet afgemonteerd (ofwel geconfectioneerd) geleverd
door de fabrikanten, d.w.z. op standaard lengte (0,6
1 1,5m) en met de RCA connectoren aangesoldeerd.
Hoewel het meestal mogelijk is om elke gewenste lengte te
bestellen, is het aan te raden om het confectioneren door
de fabrikant of diens vertegenwoordiger te laten doen
m.a.w. het is niet altijd aan te raden om zelf te
gaan solderen, omdat je dan goed op de hoogte moet zijn
van de kabelgeometrie (de fysieke interne opbouw van), de
montagewijze van de connectoren (solderen evt. in
combinatie met krimpen), beheersing van de technieken
hiervoor en eventuele andere details die van belang zijn
voor het verkrijgen van de resultaten die maakten dat je
juist voor die kabel hebt gekozen.
Als het budget beperkt is, kan gekozen worden voor een "prioriteitenaanpak".
Concentreer het kabelbudget daarbij vooral rond de
verbindingen die voor jou het belangrijkst zijn: dat zijn
die waar je het vaakst naar luistert of waarvan je meent
dat geluidskwaliteit daar het belangrijkst is. Omdat alle
geluidsbronnen met de (eventuele losse) voorversterker
zijn verbonden, zal de kwaliteit van de verbinding tussen
voor- en eindversterker van doorslaggevend belang zijn
voor de weergave van alle
geluidsbronnen die met de voorversterker zijn verbonden.
Vanzelfsprekend heeft elke geluidsbron, ook een
cassettedeck, baat bij een goede interlink.
Zouden dan alle interlinks en
luidsprekerkabels van één en dezelfde fabrikant moeten
zijn, of kunnen merken ongestraft met elkaar worden
gecombineerd?
Opnieuw blijken hier twee
denkrichtingen te strijden om de eer.
De eerste stelt dat een compleet
systeem met daarin één merk kabels en interlinks de
beste weg is. Als een of andere interlink goed in jouw
systeem uitwerkt, gebruik deze dan meteen overal. Dit
argument zou de indruk kunnen wekken dat fabrikanten hun
luidsprekerkabels en interlinks ontwerpen om gezamenlijk
te worden toegepast voor het bereiken van de best
mogelijke weergavekwaliteit.
De tweede denkrichting stelt juist
dat verschillende kabel- en interlinkmerken moeten worden
gecombineerd. Het gebruik van een en dezelfde kabel en
interlink in heel het systeem zou kunnen leiden tot een
bepaalde typische karakteristiek die te wijten is aan de
sonische signatuur van die kabelfabrikant. Deze
benadering is analoog aan die welke in de opnamewereld
gebruikelijk is. Technici zullen de opname maken met het
ene merk mengtafel en vervolgens de productie afmixen via
een tafel van een ander merk. Zij willen daarmee welbewust
vermijden dat het apparatuurmerk 'doorklinkt'
in het eindproduct (de muziekopname) en laten het signaal
zodoende niet tweemaal door dezelfde sonische signatuur 'kleuren'.
Zoals altijd zal de beste methode proefondervindelijk
moeten worden vastgesteld en waarschijnlijk ergens in het
midden liggen. Want in bepaalde gevallen zal de eerste
theorie bevestiging krijgen, in andere gevallen de tweede,
maar in de meeste gevallen zal het wel tot een of andere
mengvorm komen. Het is in elk geval onmogelijk om te
voorspellen welke invalshoek de beste is in jouw
specifieke systeem, zodat luisteren de enige oplossing is.
De meeste dealers stellen je in de gelegenheid om een
aantal verschillende kabels thuis rustig uit te proberen.
En wanneer je zou besluiten om op de budgettoer te gaan
en zelf kabels te gaan solderen, dan heb je te maken met
een kostenplaatje waarbij je makkelijk een tiental
verschillende kabels in huis kunt hebben om te beoordelen
waar de match kan liggen. Als dit dan fundamenteel
verschillende kabeltypen zijn,
krijg je meteen een goed overzicht van de verschillende
soorten kleuring die kabels en interlinks met zich mee
kunnen brengen.
Het is inmiddels zo dat ik zelf vooral
de goedkopere kabels kan waarderen.
Die kun je gemakkelijk vergelijken met (veel) duurdere
exemplaren. Er is bij kabels en
interlinks lang niet altijd een duidelijk verband tussen
de prijs ervan en uiteindelijke weergavekwaliteit die
gerealiseerd wordt.
Het selecteren van kabels en
interlinks kan enerzijds dus best een langdurige en
ietwat 'taaie' aangelegenheid zijn, maar anderzijds zal
de opgedane (luister)ervaring de geïnvesteerde tijd en
energie ruimschoots goedmaken. In alle gevallen lijkt de
ervaring van een deskundige dealer of bevriende
audiokennis met veel kabelervaring van grote betekenis
bij het verrichten van een voorselectie. Die vindt plaats
op basis van zijn veel ruimere ervaringen samen met jouw
persoonlijke voorkeur en budget. Op die manier kun je in
één weekend al best een eind komen, hoewel het zeker
geen luxe zou zijn om nog veel meer tijd uit te trekken
voor dit eindstadium in de samenstelling van een
geluidsinstallatie.
Hoeveel
moet ik uitgeven aan de bekabeling ?
Aan de bovenkant van dit marktsegment is de redelijke
verhouding tussen de verkoopprijs van een kabel of
interlink enerzijds en de kosten van ontwerp en fabricage
anderzijds verloren. Vergeet niet dat we in dat geval
spreken over kabels en interlinks met in elk geval drie-
maar evengoed ook viercijferige prijskaartjes! In
tegenstelling tot andere audioproducten, waarvan de
verkoopprijzen grotendeels wel min of meer herleid kunnen
worden naar de kosten van de gebruikte onderdelen, worden
de prijzen van kabels en interlinks in dit segment eerder
bepaald door de draagkracht van de markt (populair gezegd
dus eigenlijk: "wat de gek
ervoor geeft"). Deze trend werd
ingezet toen een fabrikant zijn kabelprijzen ooit eens
fors hoger stelde dan die welke door alle andere
concurrenten werden gehanteerd, en zijn verkoopcijfers
vervolgens als een raket zag worden gelanceerd. Andere
fabrikanten gingen toen ook hun
prijzen opdrijven, opdat ze niet zouden worden aangezien
als fabrikanten van producten van lagere kwaliteit
("zò goedkoop, dat kan nooit veel bijzonders zijn
zò duur, dat moet dan wel erg goed zijn").
Hoewel een aantal kostbare kabels en interlinks wel
degelijk hun hoge prijsstelling enigszins kunnen
rechtvaardigen (gebruik van bijvoorbeeld exotische
materialen als puur zilver of goud, die op de wereldmarkt
voor vastgestelde en wisselende prijzen worden verhandeld),
zijn de prijzen van veel kabels helaas op een feitelijk
lachwekkende manier opgedreven. Het is moeilijk om het
kaf van het koren te scheiden, en tegelijkertijd is er
ook niks op aan te merken om flink te investeren in de
juiste bekabeling waarmee het systeem hoorbaar beter
presteert.
De budget-bewuste liefhebber kan zich dankzij dit
verschijnsel een groot plezier doen. Meestal zijn de veel
lager geprijsde producten van diezelfde kabelfabrikant (bijna)
net zo goed als het topproduct. De fabrikant drijft de
prijs van zijn topkabel op om de indruk van het extreme 'high-end'
karakter van dat product nog meer te benadrukken, maar
hij is voor zijn voortbestaan toch vooral afhankelijk van
de massaverkoop van de vriendelijker geprijsde producten
uit zijn pakket. Als je op pad gaat om kabels en
interlinks te selecteren, luister dan eens naar de
gunstiger geprijsde producten van een goede
kabelfabrikant, zelfs als je een stevig budget hebt. Je
zou weleens zeer aangenaam verrast kunnen worden...
Aangezien elk systeem toch net weer anders is, is
generaliseren omtrent het percentage van het totaalbudget
dat voor bekabeling moet worden uitgetrokken helemaal
niet verstandig. Een absoluut minimaal kabelbudget zou zo'n
5% van het totaalbudget kunnen zijn, terwijl een
reservering van ongeveer 15% zo'n beetje het
redelijke maximum kan zijn. Ik
vermoed dat in mijn huidige set de bekabeling ongeveer 2%
van het totaal inneemt, terwijl ik niettemin niet eerder
in m'n persoonlijke geluidsevolutie een betere weergave
kon realiseren dan nu. Ook niet toen het kabelbudget 25%
van het totaal bedroeg...
Ik zou dus opnieuw willen benadrukken dat een hoge
kabelprijs geen enkele garantie biedt dat de kabel ook
werkelijk goed klinkt of goed uitpakt in jouw systeem. Ga
er ook niet automatisch van uit dat de duurdere
kabelvariant beter is dan de goedkopere, ook niet als het
kabels of interlinks van hetzelfde merk betreft! Luister
als het kan en vooral ook als je alles uit het
systeem wenst te halen naar een veelheid van
kabels en interlinks, desnoods uitgesmeerd over een
periode van maanden, en je pogingen worden beloond met
precies de juiste bekabeling voor je systeem en hopelijk
ook voor een heel redelijke prijs.
naar boven
Waar Luisteren we eigenlijk naar ?
Kabels
moeten
beoordeeld worden in het systeem waarin ze worden
gebruikt.
Niet alleen is het geluid van de
een of andere kabel (deels) systeemafhankelijk, maar de
geluidskenmerken van een specifieke kabel werken muzikaal
beter uit in het ene systeem dan in het andere. Bovendien
is zelf luisteren de enige
manier om kabels en interlinks waar je misschien jaren
naar zult gaan luisteren te evalueren. Het is niet
verstandig om je oordeel over deze producten af te laten
hangen van het technische jargon rondom de kabel, dat
altijd aanleiding is voor de meer dan gemiddelde
superkwaliteit ervan. Veel van deze kennis berust op
weinig meer dan pure reclamekretologie en houdt geen echt
verband met de muzikaliteit van het product in jouw
specifieke systeem. Vertrouw op je oren.......
Gelukkig is het beoordelen van kabels en interlinks vrij
eenvoudig; het volume is bij vergelijk van kabels in elk
geval gelijk (dat is althans wel te hopen, anders is
voorzichtigheid wel op z'n plaats). Calibratie is dus
niet nodig. Er zijn echter twee valkuilen die je tijdens
de selectieprocedure moet zien te vermijden, omdat anders
de beoordeling van sommige, of alle producten zonder
waarde zal zijn.
In de eerste plaats zijn sommige
luidsprekerkabels en interlinks 'richtinggevoelig', d.w.z.
dat de fabrikant voorschrijft middels pijltjes op
de kabel of een merktekentje aan één kant dat
bij het aansluiten van de kabel of interlink acht moet
worden geslagen op de signaalrichting, die
middels het merkteken of de pijlen wordt aangegeven. De
signaalrichting van een kabel wordt volgens sommige
bronnen bepaald door diens geometrische kenmerken
aspecten van de opbouw van die kabel. Het spreekt vanzelf
dat je je beter kunt houden aan het voorschrift van de
fabrikant. Markering van de signaalrichting maakt het ook
mogelijk om de kabel of interlink altijd
op dezelfde wijze aan te
sluiten. Overigens is dat ook mogelijk indien er tekst op
de kabel is gedrukt: als je als leesrichting ook
signaalrichting aanhoudt, zul je de kabel ook altijd
hetzelfde aansluiten.
Indien het hierna genoemde aspect van 'inspelen'
herkenbaar voor je is, zal het ook nodig zijn om de kabel
steeds op dezelfde manier aan te sluiten.
De tweede reden om
een kabel of interlink altijd op dezelfde wijze aan te
sluiten, vertegenwoordigt een controversieel thema in de
audiowereld. Gebruikers melden dat sommige
kabels en interlinks enige tijd
nodig hebben om goed 'ingespeeld'
te raken, alvorens de
klankeigenschappen stabiel geworden zijn en niet meer
lijken te wijzigen. Voordat het zover is worden kabels
die inspelen weleens als vermoeiend, helder (of juist dik),
hard en/of verstopt klinkend omschreven. Zulke extreem
overkomende kenmerken verdwijnen doorgaans al na enkele
speeluren, terwijl er soms enkele dagen of weken (afhankelijk
van de speelfrequentie) nodig zijn om de kabel volledig
in te spelen, d.w.z. dat de eigenschappen stabiel lijken
te blijven.
Aanvankelijk weet je dus niet zeker of de kabel nu minder
overtuigend klinkt als gevolg van het feit dat deze nog
niet is ingespeeld, of als gevolg van inherente
eigenschappen. In het eerste geval is verbetering te
verwachten, maar in het laatste geval zal de kabel niet
beter gaan klinken naarmate de tijd verstrijkt.
Gebruikers melden dat ook kabels die door de fabrikant niet
als richtinggevoelig worden
verkocht wel degelijk beter blijven klinken als zij
steeds op dezelfde wijze worden aangesloten voor wat
betreft de signaalrichting. Als je je systeem moet
verplaatsen om het elders weer op te bouwen, kun je dus
beter maar opletten dat alle kabels op dezelfde wijze
terug worden gezet, anders loop je het risico dat die
kabel weer opnieuw moet worden ingespeeld, maar dan in de
tegenovergestelde signaalrichting. Om zulke valkuilen te
mijden kun je dus beter de voorschriften van de fabrikant
opvolgen en de kabels steeds in één en dezelfde
richting aansluiten. Dat doe je aan de hand van eventuele
pijltjes of merktekens op de kabel. Zoals gezegd kun je
ook de leesrichting van de tekst op de kabel hanteren als
consequente leidraad.
Uit het artikel over de voorwaarden voor correcte en
betrouwbare A/B vergelijkingen van audiocomponenten, "Procedures rond Kritische
Luistersessies" blijkt
dat de fundamentele vereiste is, dat je slechts één
parameter tegelijkertijd verandert bij kritische
luistersessies. Aldus kan het gevolg van verschillende
parameters van elkaar gescheiden blijven in de
eindbeoordeling. Je kunt gewoon eens proberen of het
omkeren van een reeds ingespeelde kabel of interlink
inderdaad tot een hoorbaar verlies van enige muzikale
kwaliteit leidt. Doorgaans zal zoiets vooral in aspecten
van de ruimtelijke afbeelding tot uiting komen, maar
klankmatig zou er ook een verandering kunnen optreden.
Als je bezig bent om meerdere kabels ter beoordeling uit
te luisteren, ten einde zo tot een verantwoorde keus voor
je systeem te komen, moet je er goed op letten of je op
de volgende twee vragen "ja"
kunt antwoorden:
a.
Is elke te vergelijken kabel / interlink volledig
ingespeeld?
b.
Is de signaalrichting waarin de kabel / interlink
werd ingespeeld dezelfde als de signaalrichting
waarin je de kabel nu aansluit
ter beoordeling?
Gewapend met deze
voorzorgsmaatregelen ben je nu klaar voor het beoordelen
van kabels en interlinks. Er zijn in feite twee methodes
bruikbaar voor zulke beoordelingen, maar wel na elkaar,
en niet gelijktijdig!
Methode 1: Luister
een kwartier tot een half uur naar de eerste interlink en
vervang deze dan door een volgende kandidaat. Eén manier
om tot een goede keuze te komen is jezelf af te vragen
welke interlink je het meest van de
muziek laat genieten. Het is
eigenlijk niet nodig om te analyseren wat je hoort; kies
gewoon de interlink waarmee je je het meest thuis voelt.
Het is wel wel zinvol om tenminste een deel dezelfde
muziek af te spelen tijdens twee vergelijkende
luistersessies.
Methode 2: Hierbij
is het zaak om zorgvuldig te onderzoeken wat je precies
met iedere interlink of kabel hoort,
om die bevindingen dan tegen elkaar
af te gaan zetten om tot een waarde-oordeel te komen. Je
zult dan vaak het ene aspect in de voorgrond zien komen
ten koste van een ander (min of meer tegengesteld) aspect:
de ene kabel geeft een gladdere hoogweergave en een
fijner oplossend vermogen, maar een wat minder scherpe
instrumentenplaatsing en doorzichtigheid in het
geluidsbeeld dan de andere kabel. Een andere vaak
voorkomende 'ruilhandel' is die tussen gladheid en
detailweergave: de glad klinkende kabel mag dan enige
muzikale informatie achterhouden, maar de gedetailleerd
klinkende kabel kan al binnen twee weken na aankoop bij
nader inzien toch veel te analytisch en helder klinken.
Wat wil je zelf allereerst horen?
Dat is de vraag die alleen maar beantwoord kan worden
doordat je er zelf naar luistert, thuis. Tenslotte is het
mogelijk dat een goede bekabeling beter laat horen op
welke punten de rest van het systeem
nog tekortschiet!
Het is vanaf dit punt wel zaak om,
zoals reeds werd opgemerkt, de grote problemen rondom
opstelling en akoestiek te hebben opgelost in je ruimte.
De kabel die je wilt testen mag niet de schuld krijgen
eigenschappen te bezitten die eigenlijk vooral een
akoestische en/of opstellings-gerelateerde oorsprong
hebben!
Kabels en interlinks kunnen soms
vervelende vervormingsproducten
laten horen in de muziek. Hieronder volgt een opsomming
van de meest voorkomende geluidsproblemen die met
luidsprekerkabels en interlinks kunnen optreden. Een
volledige beschrijving van de gebruikte terminologie kun
je vinden in de verhandeling, 'Een Beter Luisteraar Worden'.
Korrelige en ruwe treble: Kabels
spreiden soms een korrelig weefsel als een netwerk over
de treble uit. Het geluid is ruw, hoekig of grof, in
plaats van glad, gepolijst of vloeibaar.
Heldere en metalige treble: Bekkens
klinken als uitbarstingen van witte ruis en niet als
kopergekletter. Deze hebben de neiging om, over het
geluidsbeeld heen, eruit te spetteren en klinken niet als
compacte afbeeldingen.
Sisklanken (s en
sh in vocalen)
worden benadrukt en laten de treble spichtig klinken. Het
is nooit een goed teken als er plotseling meer sisklanken
hoorbaar worden...
De tegengestelde situatie resulteert in een donkere
en opgesloten trebleweergave. De kabel
behoort open, luchtig en met uitgebreide bovenruimte in
de treble te klinken, zonder door te slaan naar het
voorgaande, al te heldere, geëtste of analytische hoog.
Harde texturen en gebrek aan
vloeibaarheid: Luister speciaal naar een
glasachtige bijklank bij solo piano in de hogere
registers of bij een akoestische opname van een viool.
Tevens kunnen grote aantallen stemmen (koor) glazig en
hard gaan klinken in plaats van vloeibaar en rijkelijk
doortekend.
Hou er vooral ook rekening mee dat het geluidsvolume zelf
soms ook een rol kan spelen. Vooral bij een niet-zo-ideale
akoestiek kan dit soort van glazigheid en hardheid in de
weergave net zo makkelijk door ongetemde reflecties
worden opgewekt...
Luistermoeheid: Een kabel
kan soms vrij snel luistermoeheid oproepen, soms ook
weleens hoofdpijn. Er is dan tevens een gevoel van
opluchting als de muziek voorbij is. Niet goed...
De juiste bekabeling (maar dan ook in een goed systeem en
dito akoestiek) laat je ongedwongen naar hogere
geluidssterktes luisteren, ook gedurende langere tijd.
Als een kabel echt luistermoeheid met zich meebrengt kun
je die beter vermijden, ongeacht alle andere positieve
kwaliteiten.
Gebrek aan ruimtelijkheid en
diepte: Door een bekende opname
te beluisteren met veel natuurlijke diepte- en ruimte-informatie
(ambiance) kun je beoordelen hoe bepaalde kabels en
interconnects met die informatie omgaan. Daarbij is ook
het aspect van instrumentenplaatsing in een
driedimensionale ruimte van belang, en alles wat daarmee
onder invloed van kabels verder gebeurt. Gebrekkige
kabels kunnen ervoor zorgen dat het geluidsbeeld minder
doorzichtig wordt.
Laag oplossend vermogen: Sommige
kabels en interlinks klinken weliswaar gepolijst, maar ze
verduisteren tevens de fijnste details in de muziek.
Luister goed naar opnames waarin zulke 'low-level
informatie' en
innerlijke detaillering van afzonderlijke instrumenten is
vertegenwoordigt.
Het tegenovergestelde van gepolijste weergave is een
weergave die door de kabel meedogenloos
onthullend wordt t.a.v. ieder detail
in de muziek. Dergelijke openheid heeft echter een
onnatuurlijk karakter. Muzikaal detail moet natuurlijk
altijd goed te onderscheiden zijn, maar het hoeft niet te
worden opgeblazen of overdreven, zodat het een hoofdrol
toebedeeld krijgt die het niet verdient. Integratie
van details met de body van de muziek is erg belangrijk;
we willen geen details om het detail, en t.a.v.
dit heel belangrijke aspect zal de ideale kabel er een
zijn die een goed evenwicht brengt tussen resolutie van
detail en het gevoel van gemak en gladheid waarmee echte
muziekweergave altijd wordt omgeven.
Rommelige bas of slechte
definitie van toonhoogte: Een niet
zo fijn matchende kabel of interlink kan de basweergave
traag, papperig en eentonig maken. Met een dergelijke
kabel worden de onderste regionen enigszins drassig en
vet in plaats van strak en met goede articulatie.
Individuele noten gaan grotendeels of geheel op in een
onbestemd gerommel van lage frequenties, en dit geheel
komt daardoor bovendien ook "los
te staan" van de muzikale
boodschap en inhoud.
In feite geldt deze aanwijzing voor elk klankaspect van
het spectrum dat als niet-geïntegreerd met de rest van
de muziek wordt neergezet. Goede kabels en interlinks
behoren te zorgen voor coherentie in de weergave, zodat
geen expliciete nadruk ligt op enig deelgebied. Tenzij je
dit zelf zou wensen natuurlijk...
Beperkte dynamiek: Met een
daartoe geëigende opname let je op de capaciteit van
kabel of interlink om een "portret" neer te
zetten van de dynamische structuur in de muziek, zowel op
grote (macro) als op kleine (micro) schaal. De transiënt
van een gitaarsnaar moet bijvoorbeeld snel en met een
stevig dynamisch 'randje' worden afgebeeld. Op grotere
schaal moeten orkestrale climaxen krachtig zijn en als
het kan ook een gevoel van fysieke impact teweegbrengen
uiteraard op voorwaarde dat het systeem ook in
staat is om dit aspect goed over te brengen, hetgeen bij
macrodynamiek meestal samenhangt met wat grotere woofers.
Het moet nog maar eens herhaald: het toepassen van een al
te stevig kleurende kabel of interlink om problemen in
andere componenten en op andere gebieden te compenseren
(een al te
'donkerbruine' kabel voor een al te
analytische luidspreker) is op termijn vaak niet de beste
oplossing.
Als het daarvoor niet te laat is, kun je beter het geld
dat bestemd is voor bekabeling -- samen met de
inruilprijs van je luidsprekers -- gebruiken om nieuwe,
meer passende luidsprekers aan te schaffen, om pas
daarna weer
met bekabeling bezig te gaan.
|
kabel:
voorbeeld van een goedkope
afgeschermde luidsprekerkabel (Supra)
voorbeeld
van een Prefer MGK-6
een uitstekende, ongebalanceerde interlink
met o.a. een koolstofmantel
prijs: 3,95 per meter
cable-dressing
budget interlinks:
3,95 per mono-meter;
samen met de goedkoopste Neutrik rca's
heb je dan voor 12,50 een stereo-interlink van 60cm
die even goed of misschien wel beter blijkt te presteren
dan elke kostbare Siltech of Nordost uit mijn vroegere
set...
akoestiek
(nagalmtijd en reflectiegedrag) van de ruimte
kunnen beter onder controle zijn gebracht,
vooraleer je overweegt om te gaan investeren in nieuwe
bekabeling
|