Fundamenten
in Detail
1
De ruimtelijke verhouding
tussen luidsprekers en luisteraar
De meest fundamentele factor voor het verkrijgen
van een enigszins geloofwaardige stereofonische
illusie van een driedimensionale muzikale
gebeurtenis is de geometrische verhouding tussen
de beide luidsprekers en de luisteraar. We hebben
het hier dus nog niet direct over de ruimte zelf.
De luisteraar behoort midden tussen de twee
luidsprekers te zitten. Er zal een hoek van
ongeveer 30° ten opzichte van de centrale as
zijn.
Als uitgangspunt kan gerust een iets grotere
luisterafstand worden aangehouden dan de
onderlinge afstand tussen de twee luidsprekers --
een iets uitgerekte driehoek dus.
Hoewel het bovenstaande dus geen keiharde, vaste
regel hoeft te zijn, dien je wel midden tussen
de luidsprekers te gaan zitten. Dat wil zeggen: op
exact gelijke afstand van elke luidspreker.
Als je deze fundamentele verhouding niet
respecteert, mag je nooit een juiste (gebalanceerde)
ruimtelijke afbeelding van het systeem verwachten.
Er liggen nogal technische en ver strekkende
redenen ten grondslag aan de stereofonische
illusie die we zo normaal zijn gaan vinden. In
een tamelijk technisch en ver strekkend artikel
worden deze elders op deze site uitgediept,
indien je behoefte en zin hebt om je te verdiepen
in "De Blumlein
samenzwering".
De
figuur hierboven toont de welbekende en
fundamentele configuratie voor stereo-weergave.
De luisterplaats even ver van beide
luidsprekers verwijderd, maar eventueel net iets
verder dan die onderlinge afstand heet ook
wel de "sweet spot".
En dit artikel hoopt je te stimuleren om verder
te zoeken en uiteindelijk
the sweetest spot te
vinden.
The sweetest
spot is
simpelweg de plaats
waar de muziek coherent
samenvalt,
zichzelf scherpstelt
en tevens het beste
klinkt
van alle plekken in
je ruimte.
Als je naast de
sweet spot zou gaan zitten, dan zal het
geluidsbeeld de neiging hebben rondom één
luidspreker te 'wolken'. Dat hoeft geen probleem
te zijn: bij een goede opstelling betekent het in
de praktijk slechts dat het stereobeeld ook mee
verschuift en hoogstens enigszins moet inboeten
aan ruimtelijke eigenschappen. Dit fenomeen is
deels ook afhankelijk van de luidspreker zelf:
sommige luidsprekers produceren een bredere sweet
spot dan andere.
Dipolaire luidsprekers produceren een smalle
sweetspot, en dat betekent in de praktijk dat er
slechts één persoon in
het volledig optimale geluidsveld kan
zitten, tenzij je achter
elkaar zou plaatsnemen.
Maar die ene persoon is dan wel ondergedompeld in
een omhullend geluidsveld.
De afstand tussen de
luidsprekers onderling zal
een compromis zijn tussen een breed
geluidsbeeld en een krachtig
centraal beeld. Hoe verder
de luidsprekers uiteen staan, er van uitgaand dat
de luisterpositie zelf niet verandert, des te
breder het geluidsbeeld zal zijn. Het
geluidsbeeld is namelijk altijd even breed als de
luidsprekers uit elkaar staan.
Naarmate de luidsprekers verder uit elkaar worden
geplaatst zal echter het
centrale geluidsbeeld, de
stereofonische illusie die tussen
de luidsprekers wordt
gecreëerd, zwakker en platter worden, en
uiteindelijk uiteen getrokken worden. Men spreekt
dan van "een gat tussen
de speakers".
Maar als je je luidsprekers te dicht bij elkaar
plaatst zul je jezelf ook tekortdoen. Op die
manier zal de fraaie breedte van het fantoombeeld
- het podium waarop de muzikale gebeurtenis
plaatsvindt - te smal en bekrompen worden en
grotendeels verdwijnen.
Een factor van belang bij dit alles is ook de
nabijheid tot de zijwanden.
Ook die zal medebepalend zijn voor het te sluiten
compromis dat "de onderlinge afstand tussen
de luidsprekers" heet.
Een ietwat smallere
opstelling, die evenwel geen
invloeden van zijwanden ondervindt
is wat mij
betreft te prefereren boven een breed podium
dat duidelijk last van vroege
reflecties vanaf de zijwanden ondervindt.
Vroege zijwandreflecties zullen de
luidsprekers "koppelen"
aan de zijwand -- ze
gaan dan zogezegd "beamen".
Dat wil zeggen dat ze
een al te grote hoorbare rol gaan spelen,
waardoor het totale geluidsveld nog teveel
aan de speakers blijft hangen, en niet
voldoende los komt te staan in de ruimte,
hetgeen een belangrijk streven is bij het
optimaliseren van de opstelling.
Een beproefde truc om een grotere afstand tussen je
luidsprekers te realiseren en
tegelijkertijd een krachtig centraal beeld te
behouden, is in de foto links
te zien.
Twee dunne 30cm Tubes worden, met
de reflectieve zijdes naar elkaar gericht,
precies midden tussen de beide luidsprekers geplaatst.
"Het is bijna alsof er een
center-speaker bij is gekomen",
aldus de eigenaar van deze set.
Mits de luidsprekers onberispelijk zijn opgesteld,
maakt deze truc het mogelijk om met twee tubes
aanzienlijke 3D werking -- echte diepte dus -- toe te
voegen aan een geluidsbeeld dat tegelijkertijd zeer
breed kan zijn, door de grote afstand tussen de
luidsprekers.
De beste luisterdriehoek
zal dus niet alleen een krachtig centraal, maar ook
een breed geluids- en ruimtebeeld opleveren. Je kunt
de driehoek ook wijzigen door de luisterstoel naar
voren en naar achteren te schuiven. Eén positie zal
er dan uit kunnen springen, waarbij het centrale
geluidsbeeld scherpgesteld wordt, en als een stabiel
punt midden tussen de luidsprekers verschijnt. Een
muzikale selectie met een zanger en wat schaarse
begeleiding is ideaal voor het bepalen van de beste
afstand tussen de luidsprekers en het resulterende
sterke centrale geluidsbeeld, tenminste als de zanger
in het midden van het geluidsbeeld werd geplaatst
tijdens het maken of mixen van de opname.
Een factor die in overweging
moet worden genomen bij het bepalen van de
luisterhoek (driehoek) is de
verhouding daarvan tot de kamer zelf.
We bespraken dit zijdelings al
bij de afstand tot de zijwanden en de invloed daarvan.
Zowel de keuze voor een compacte luisterdriehoek als
voor een zo ruim mogelijke, kan in beide gevallen dezelfde
geometrische verhouding tussen
de luidsprekers en de luisteraar opleveren.
Bij een forse luisterafstand,
zoals in de foto van de grote muziekruimte rechts,
zal het akoestische karakter van de luisterruimte een
grotere invloed op de weergave gaan uitoefenen dan
bij toepassing van een compactere luisterdriehoek.
Bij meer compacte opstellingen
wordt de afstand tot de zijwanden vanzelfsprekend
groter, bij gelijkblijvende ruimte. Daardoor
zal er meer direct
door de luidsprekers
uitgestraald geluid hoorbaar zijn, en
minder indirect
via de wanden gereflecteerd geluid.
Bij een maximale driehoek (met
dezelfde verhoudingen) zal het geluidsbeeld ruimer en
grootser worden, vanwege het door de ruimte zelf
toegevoegde patroon van reflecties. Dit maakt een
akoestische behandeling juist bij een gemaximaliseerde
verhouding onontbeerlijk,
terwijl een compacte luisterdriehoek nog binnen een
relatief onbehandelde ruimte tot succes kan leiden.
Sommige luidsprekers vereisen
een grotere luisterafstand dan
andere.
Deze afstand wordt door ontwerpcriteria
van de luidspreker gedicteerd.
Ten
eerste:
Geringe steilheid van filterhellingen (bijv. 6dB/oct.)
vereist per definitie een grotere luisterafstand
dan steile filterhellingen.
Ten tweede:
Een vierwegsysteem met 12dB filterhellingen heeft
per definitie
een grotere luisterafstand nodig dan een
tweewegsysteem,
eveneens met 12dB filterhellingen.
Die grotere afstand voor een vierwegsysteem is nodig
om het geluid van de afzonderlijke luidsprekerunits
samen te laten komen. Bij vier units vereist dit uit
de aard der zaak meer afstand dan bij twee units.
Dergelijke afstanden, die vaak
door de fabrikant zullen worden opgegeven, dienen
boven alles te worden gerespecteerd, omdat ze een
consequentie zijn van het luidsprekerontwerp zelf.
Er is snel genoeg achter te
komen of je luisterafstand groot genoeg is.
Als je relatief grote klankverschillen hoort door
slechts een beetje verder van je luidsprekers plaats
te nemen, betekent dit dat het geluid van alle
afzonderlijke units nog niet coherent samenvalt. Je
moet dan eigenlijk een grotere luisterafstand in acht
nemen.
Dergelijke klankverschillen
duiden erop dat je meer naar afzonderlijke
luidsprekerunits zit te luisteren dan naar het
samengevoegde en coherente aandeel van alle
units samen. Het is dan te hopen dat je ook fysiek in
staat bent om die grotere luisterafstand in acht te
nemen in je ruimte...
Het
is een paradox dat de
afbeeldingsmaatstaf van de muzikale presentatie
op een merkwaardige manier
tegelijk wel en niet bepaald
wordt
door de fysieke afmetingen van
de luisterdriehoek zelf.
In een kleine luisterruimte
kan, zelfs bij een kleine luisterdriehoek (1,75m.) en
een luisterafstand van 2m, toch een realistisch en
overtuigend driedimensionaal beeld van een grote
concertzaal worden opgeroepen, als alle
opstellingscriteria naar behoren kunnen worden
vormgegeven. De afbeeldingsmaatstaf van een
presentatie thuis is sowieso als
een schaalmodel het is
letterlijk een voorstelling op
schaal. Dat is natuurlijk
evengoed het zo bij een groot systeem in een grote
ruimte.
Niettemin zal de driedimensionale afbeelding van
diezelfde opname, indien weergegeven in een veel
grotere muziekruimte met een navenant grotere
geometrische luisterdriehoek van, zeg 3m, wat
correcter op schaal worden
weergegeven, maar dat is niet noodzakelijkerwijs
realistischer dan bij de kleine driehoek wanneer een
en ander met gesloten ogen wordt ondergaan.
Het zou in zekere zin dus een broodje-aap verhaal
zijn als iemand ging beweren dat het in een kleine
luisterruimte niet mogelijk is om een realistische,
driedimensionale weergave van een groot orkest neer
te zetten. Ook in een grote luisterruimte
thuis is die fysieke afmeting nog altijd maar een
fractie van de werkelijkheid van de concertzaal, en
dat impliceert dat in zo'n ruimte evenmin een
correcte schaalweergave van de werkelijkheid kan
worden neergezet. In kleine ruimtes is het prima
mogelijk om muren te laten verdwijnen, onder andere
door het toepassen van goede diffusie in combinatie
met een optimale opstelling.
Tenslotte kun je hierover nog opmerken dat zelfs een
goede hoofdtelefoon-ervaring je de illusie van een
enorme concertruimte kan bieden, terwijl in dit geval
de weergeefruimte slechts een inhoud heeft van nog
geen twee kubieke decimeter, nl. de inhoud van de
oorschelpen van de hoofdtelefoon, plus die van je
gehoorgang...
Eigenlijk is het altijd zo dat een thuis beluisterde
muzikale afbeelding het stempel "onjuiste
schaalafbeelding" moet
krijgen, vooral als je luistert met open ogen.
Je zult hopelijk zelf al eens
hebben gemerkt dat thuis muziek beluisteren met de
ogen dicht er, na een een tijdje inzinken in de
muziek, voor zorgt dat de schaalafbeelding van de
muzikale presentatie wel degelijk gaat kloppen voor
je breinwaarneming!
De visuele aanknopingspunten
zijn, na een paar minuten luisteren met gesloten ogen,
simpelweg verdwenen. Wat overblijft is een correcte
verhouding en een correcte schaal, tenminste, zolang
je je ogen dicht kunt houden. Zoiets is vergelijkbaar
met volkomen opgaan in een film of boek. Een andere
werkelijkheid neemt het voor eventjes over, en dat is
een prettige bijkomstigheid van onze breinwerking.
Dit
verklaart tenslotte de eerder genoemde paradox
dat de schaalgrootte
tegelijkertijd wel en niet wordt
bepaald door de fysieke afmetingen
van de ruimte zelf, op voorwaarde dat de
opstelling 'klopt' op alle fronten.
Wanneer je de ogen sluit zullen de normale fysieke
begrenzingen van de
luisterruimte al snel wegvallen. Het
maakt voor de binaurale stereofonische illusie van de
drie dimensies niet uit of het om een grote of kleine
ruimte gaat waarvan de muren lijken te verdwijnen,
want verdwenen muren zijn verdwenen muren! Het
is niet langer hoorbaar of je naar grote of kleine
luidsprekers zit te luisteren, en ook niet of de
luisterruimte groot, dan wel klein is.
Ik hoop van harte dat je het ruimtelijke 'schokeffect'
kent dat optreedt als je de ogen weer opent, na
geruime tijd 'ingezonken' te zijn geweest in een
muzikale presentatie...
"Stonden
de luidsprekers echt al die tijd zo dichtbij?"
"Was de kamer echt maar zò klein?".
naar boven