ReadScapes


Fysieke Opstellingscriteria voor een
High-End Geluidsinstallatie - Deel 2

door ThingMan -- 1990-2005
herziene versie: ©2018 - 6 januari - ThingMan

De manier waarop een geluidsinstallatie thuis fysiek wordt opgesteld en aangesloten -- zowel de apparaten onderling alsook op het electriciteitsnet -- kan van grote invloed zijn op de muzikale en geluidstechnische prestaties. Er zijn talloze grote, kleine en heel kleine overwegingen te maken t.a.v. de opstelling van de diverse componenten, waarvan de individuele hoorbare invloeden eveneens groter, kleiner of heel klein kunnen zijn, maar die in hun samenhang de prestaties van een systeem duidelijk kunnen beïnvloeden.

Heel vaak is er sprake van een soort "alles-of-niets situatie": als je een of ander cruciaal opstellingscriterium vergeet of negeert, kan dit de positieve uitwerking van allerlei andere, wél correct uitgevoerde maatregelen teniet doen of verminderen.

Zulke gevolgen moeten ook weer niet overdreven of uit verhouding getrokken worden:
het verschil is bij dergelijke zaken zelden of nooit zwart vs. wit, goed vs. slecht, strak vs. onbeheerst, plat vs. diep. De verschillen zijn min of meer subtiel, maar voor veel muziekliefhebbers
van grote betekenis voor het uitdiepen van een muzikale presentatie.




dit is DEEL 2 -- klik HIER voor DEEL 1





De Fysieke Opstelling
van de Geluidsinstallatie


In de zoektocht naar werkelijkheidsweergave en muzikale bevrediging wordt in dit artikel de nadruk tot nu toe gelegd op de technische aspecten van een geluidsinstallatie (apparatuur, technische gegevens, randvoorwaarden als netspanning, aarding, bekabeling en accessoires). Maar ook komen zaken voorbij als de (semi-)wetenschappelijke, psychologische en theoretische aspecten van geluidsweergave, de beoordeling ervan en de objectieve termen voor het beschrijven van de subjectieve luisterervaring. Het is daarom zinvol dat je je realiseert waarmee je je nu eigenlijk bezighoudt: met muziek of met geluid?. Hierover gaan de artikelen
'Wat is high-end audio' en 'Tussen de Oren'.

Je zou geneigd kunnen zijn om te denken dat dit het dan wel zo'n beetje is in relatie tot audio. De rest is dan meer zoiets als het verder uitdiepen van de basisprincipes: het is wellicht interessant om te weten hoe je eindversterker of CD-speler precies werkt en het audiosignaal manipuleert of vormt, maar die kennis is niet essentieel om van muziek te kunnen genieten, noch om te kunnen beoordelen of de eindversterker goed of minder goed presteert.
En dat is een feit...

Er is echter toch nog één aspect in deze zoektocht dat goed moet worden gekend en verkend, zodat je alles uit de apparatuur kunt halen wat er aan potentieel in zit. De hifi-dealer kan dit aspect voor zijn rekening nemen, als hij de nieuw aangeschafte apparatuur bij je thuis komt installeren, maar je zult ooit zelf die audioset weer gaan ontmantelen om 'm dan later of elders weer op te bouwen.
Zodoende behoort een zichzelf respecterende muziekliefhebber naar mijn mening ook zelf goed op de hoogte te zijn van de manier waarop de geluidsinstallatie fysiek behoort te worden opgebouwd en opgesteld, maar vooral ook van het waarom daarvan.



Is die opstelling dan echt zo belangrijk ?

Het meest cruciale
"accessoire" voor ieder geluidssysteem zou weleens de opstelling ervan kunnen zijn.
Dat betekent dus in de meeste gevallen de ondergrond waarop je kostbare apparatuur staat.
In de praktijk zal dat inhouden:
het audiorack.


Een goede opstelling, met name een speciaal audiorack, presenteert de componenten op een aantrekkelijke wijze, geeft functionaliteit en gebruiksgemak aan het systeem en — bovenal — helpt om een optimaal resultaat uit het systeem te halen.
Als je een draaitafel gebruikt is het makkelijk om het belang van een stabiele opstelling te erkennen, en in dat geval is een goed rack of dito standaard onontbeerlijk voor het ontwikkelen van het muzikale potentieel van de draaitafel.

Naast het bieden van comfortabele huisvesting aan de geluidsapparatuur is bij een goede fysieke opstelling van de geluidsinstallatie voldoende aandacht geschonken aan elk van de onderstaande aspecten:

  1. Trilling Ontkoppeling / Demping / Koppeling
  2. Afstand
  3. Massa
  4. Kabelgeleiding/-symmetrie
  5. (Rand)Aarde
  6. Polariteitscontrole
  7. Opwarming & Inspelen
  8. Waterpas stelling
  9. Demagnetiseren


De fysieke opstelling van de apparatuur heeft bij veel luisteraars de vorm aangenomen van een speciaal, vaak hoogwaardig audiorack, al of niet in combinatie met speciale standaards voor de (niet-vloerstaande) luidsprekers of voor de draaitafel. De bedrading is soms onzichtbaar weggewerkt met bindbandjes of middels kabeldoorvoer langs of door de buizen van het audiorack.

De met het audiorack en luidsprekers of luidsprekerstandaards meegeleverde spikes zitten helaas in veel gevallen nog in hun ongeopende zakjes. Alle netstekkers zijn aangesloten op een meervoudige contactdoos, die op zijn beurt weer in een stopcontact aan de muur is aangesloten, al of niet samen met bijvoorbeeld de televisie of de sfeerverlichting die daar in de buurt hangt.

De moraal van deze voorstelling van zaken is eigenlijk om aan te geven dat dit één van die gebieden van high-end audio is, waarbij het allerbelangrijkste is dat je
alle criteria tegelijk respecteert, en dat het nalaten om één voorwaarde op te volgen kan resulteren in de relatieve nutteloosheid van de meeste andere maatregelen. Het is het totaalpakket van maatregelen dat effectief is bij de fysieke opstelling.
Of je daarbij wel of geen gebruik maakt van een audiorack is van geen belang. Als de opstelling zonder audiorack toch voldoet aan de criteria, dan is dat uitstekend. Je kunt namelijk je geluidsapparatuur veel beter
direct neerzetten op een massief houten vloer dan op een duur design-audiorack met (het moest verboden worden) geharde glasplaten, of op een of ander kunststof Ikea gevalletje.




















het meest cruciale accessoire voor je geluidsinstallatie:
de ondergrond waarop alles staat;
dat is doorgaans (maar zeker niet altijd) een audiorack...



Trilling / Vibratie
Waterpas Opstelling
Ontkoppeld of juist Gekoppeld


Wellicht is het belangrijkste aspect van een correcte opstelling het isoleren en vrijwaren van de geluidsapparatuur van trillingen van buitenaf.

Ervaring kan je duidelijk maken dat externe vibraties en trillingen de sonische prestaties van voorversterkers, digitale processors, CD-loopwerken en vooral draaitafels kunnen aantasten. Deze trillingen zijn bijvoorbeeld afkomstig uit voedingstransformatoren, motoren in draaitafels en CD-loopwerken en van akoestische energie die van buitenaf op de elektronica inwerkt.
Geluidsapparatuur wordt door trillingen beïnvloed door een verschijnsel dat
microfonie wordt genoemd. Een microfonisch element stuurt een miniem elektrisch signaal uit, indien het in trilling wordt gebracht. Het werkt als een soort microfoon, die mechanische energie omzet in elektrische energie, vandaar de benaming van het fenomeen. Deze elektrische energie heeft uiteraard niets van doen met het muzieksignaal en tast de kwaliteit van de weergave daardoor aan, met als gevolg een gebrekkigere muzikale presentatie.

Behalve draaitafels is vooral ook buizenapparatuur gevoelig voor trillingen. Je kunt in feite hard tegen een buis roepen, en dan je stem uit de luidsprekers horen komen. Als buizenapparaat door je stem of door luidsprekers in trilling wordt gebracht, wordt deze akoestische energie omgezet in een elektrisch signaal dat wordt toegevoegd aan het audiosignaal. Het door de luidsprekers uitgestraalde geluid is
'verrijkt' met elektromechanische energie.

De geluidskwaliteit van digitale producten kan eveneens worden aangetast door trillingen. Er is dan een ander mechanisme aan het werk. De kristaloscillatoren in veel loopwerken en digitale processoren ondergaan een minimale frequentieverschuiving onder invloed van mechanische trillingen. Hoewel die verschuiving inderdaad minimaal is, zullen kleine afwijkingen in het looptijdsdomein tot grote afwijkingen in digitale geluidscomponenten leiden. Sommige fabrikanten gaan heel ver om accurate en stabiele kristalfrequenties te garanderen, en bouwen de een of andere vorm van trillingsabsorptie op rondom de oscillatoren.

De draaitafel is uiteraard het meest gevoelig voor trillingen. De trillingsenergie bereikt de arm en het element, waardoor een berg geluidsafval wordt uitgestort over het minieme audiosignaal dat met veel moeite uit de groeven werd teruggewonnen. Trillingen kunnen komen van de motor van de draaitafel, resonanties in de toonarm en van akoestische energie die van buitenaf inwerkt op draaitafel, arm en element.

Het zal duidelijk zijn dat je in principe het beste een geluidssysteem (digitaal, analoog of gecombineerd) dient te behoeden voor trillingen.
Zowel voor inherent opgewekte, als van buitenaf erop inwerkende trillingen. Om dit te bereiken kun je meerdere factoren met elkaar samen laten werken; het hoeft niet persé langs één enkele invalshoek tot stand te worden gebracht. Als je een zwevende houten vloer in de woonkamer hebt zul je de draaitafel waarschijnlijk nooit echt goed op de vloer kunnen plaatsen, maar bijvoorbeeld weer wel verbinden met de muur. De overige apparatuur kun je, mits voldoende ontkoppeld (waarover verderop meer), wel op zo'n houten vloer plaatsen.

Een correcte opstelling rekent afdoende af met trillingen, dankzij structurele starheid, massa en een doordachte layout of ontwerp van het audiorack. Bovendien is de opstelling of het rack in staat om trillingen die door transformatoren of motoren worden veroorzaakt te
absorberen, te dempen, of doeltreffend af te voeren. Veel audioracks hebben ingebouwde mechanismen in de planken voor het dempen of afvoeren van trilling.

De ultieme beheersing van trilling wordt verkregen middels
pneumatische ophanging van de planken in het audiorack, ofwel
opstelling op een "kussen van lucht". Een luchtreservoir in het rack of het pneumatische board wordt met een fietspompje opgepompt, waardoor de componenten in het rack van trillingen worden geïsoleerd. Een pneumatisch platform dat bijzonder goed werkt voor audio-apparatuur werd eigenlijk ontworpen voor het isoleren van trillingen bij een elektronenmicroscoop. Als je zelf met pneumatische ophanging wilt experimenteren zonder veel geld uit te geven, kun je eens proberen om een binnenbandje van een kinderfiets of step onder het te isoleren component te leggen en deze gedeeltijk op te pompen. Het is verrassend om te zien hoeveel verbetering pneumatische ophanging van audiocomponenten met zich mee kan brengen.

Voor structurele starheid en massa kun je het beste kiezen voor een audiorack met dikwandige stalen buizen die tot een stevig frame aaneen zijn gelast. De mogelijkheid behoort aanwezig te zijn om die buizen vervolgens met (schelpen)zand of loodkorrels te vullen, ter verhoging van de massa. Ontkoppelde of gedempte boards van mdf, maar liever nog van een natuurproduct als massief hout, zouden tot de standaardopstelling moeten horen, alsmede vloerspikes onder het rack. Spikes tussen het rack en de vloer of tussen de plank en het rack werken als een mechanische diode, door trillingsenergie weg te leiden uit de plank en het rack en door een optimale massa-koppeling met de plank of de vloer. De vloer behoort star en stevig te zijn, om spikes optimaal te laten werken.
Omdat de hoogte van elke spike individueel instelbaar is, kan het rack of de standaard volmaakt waterpas worden geplaatst.

Dit is belangrijk voor draaitafels, CD-spelers, CD-loopwerken en luidsprekers.
Spikes brengen gemakkelijk schade toe aan houten vloeren, maar ook aan plavuizen! Daarom verdient het aanbeveling om het lege rack of standaard op de definitieve plaats te zetten en daar de buizen pas te vullen met zand of lood. Waterpas stellen heeft ook dan pas zin. Het is mogelijk om onder de punten van de spikes munten of speciale schoteltjes te leggen, zodat de ondergrond niet beschadigt.

Niet alle audioracks die te koop zijn zullen van alle mogelijkheden tot demping en isolatie van trillingen voorzien zijn, hoewel de meeste er wel een aantal van combineren. De mogelijkheid de buizen te vullen verhoogt niet alleen de massa, maar dempt eveneens trillingen en het is zeer effectief en goedkoop.

De voorgaande discussie over massa-gekoppelde racks en opstellingen, vloerspikes en krachtige koppeling met de vloer is slechts één invalshoek voor het probleem.
Een andere invalshoek pleit voor het ontkoppelen van de ondersteunende vlakken en de vloer met lichtgewicht racks en meegevende (dempende) voeten. Trillingen in het rack en de componenten worden zo gedempt en onderdrukt, in plaats van doorgegeven naar het rack en de vloer. Over het algemeen werkt massa-koppeling beter in combinatie met zware componenten en ontkoppeling in combinatie met lichtgewicht apparatuur.
Uiteraard is de beste manier om vast te stellen wat goed werkt in je systeem uitproberen alvorens te kopen, en ook praten met je dealer.

Voordat je een zwaar audiorack installleert is het verstandig je ervan te vergewissen of de vloer dit gewicht kan dragen. Hetzelfde geldt soms voor grote luidsprekers. Zwevende houten vloeren kunnen plaatselijk extra ondersteuning nodig hebben. Dit zal de vloer ook steviger maken en minder onderhevig aan vibratie. Een zware, grote plavuis, marmeren plaat of zandgevulde constructie is altijd een ideaal fundament voor een audiorack of een luidspreker. Als je een plaats voor het rack kiest en je hebt daarbij grote vrijheden (wegens lange bekabeling bijvoorbeeld), kun je bij een zwevende houten vloer het rack precies bovenop een vloerpeiler plaatsen — een vierkante staande peiler, waarop de vloerbalken om de paar meter rusten. Ook de luidsprekers kunnen het beste op of heel dichtbij een dergelijke peiler worden opgesteld, op voorwaarde dat deze plaats ook akoestisch verantwoord is natuurlijk.

Audioracks die over speciale features beschikken, zoals zandvulling, spikes, trillingsdempende of pneumatisch opgehangen plateau's of dikke buisconstructies, zijn meestal erg kostbaar. Maar audioracks die
niet over deze mogelijkheden beschikken en bovendien fragieler zijn opgebouwd, kunnen soms even duur of duurder zijn. Dat is dan vanwege hun design.
Audioracks die zowel compromisloos robuust als mooi zijn, zullen niet alleen kostbaar zijn, maar ook zeldzaam. Tracht racks te vermijden met grote glazen plateau's of boards die slecht ondersteund worden (alleen op de hoeken bijvoorbeeld), in het algemeen een gebrekkige constructie bezitten en die erg licht zijn (tenzij ze dus kunnen worden afgevuld). Sommige racks zijn uitgevoerd met zware, absorberende blokken op iedere plank en bovendien bovenop ieder component op die plank. Zij vormen een massieve structuur die trillingen maximaal isoleert.



Accessoires voor het Isoleren
en Beheersen van Trillingen:
Spikes, Kegels en Dempers


Accessoires voor het isoleren van trillingen dienen hetzelfde doel als het speciale audiorack: het terugbrengen en/of afvoeren van trillingen in het audiocomponent.
Deze accessoires kunnen op zichzelf of in combinatie met een audiorack of andere accessoires worden gebruikt, op voorwaarde dat je zelf auditief kon vaststellen dat de gekozen combi goed uitpakt!
Het is een feit dat een combinatie die in de ene setting goed uitpakt, in de andere contraproductief kan uitwerken.
Moraal: ga er nooit van uit dat een correct gekozen configuratie altijd en overal even goed zal uitwerken.


De interesse voor accessoires voor het beheersen van vibraties in audiosystemen werd pas echt gewekt door de introductie, in 1982 of daaromtrent, van een product dat
'Tiptoes' heette. Dit accessoire werd uitgevonden door Steve McCormack van 'The Mod Squad' en is vervaardigd uit machinaal kegelvormig gedraaid aluminium met een redelijk scherpe punt. Als de kegel met de punt naar beneden wordt gebruikt, ter vervanging van het standaard pootje onder apparatuur, werkt deze als een mechanische diode die energie wegleidt uit het component. Toen Tiptoes voor het eerst werden geïntroduceerd, werden ze niet alleen maar verwelkomt, maar ook onthaald met de nodige verachting en hoon! Dat duurde maar even, namelijk tot de effecten hoorbaar duidelijk werden voor steeds meer luisteraars. En vandaag de dag worden Tiptoes en soortgelijke mechanische koppelaars overal ter wereld beschouwd als een belangrijke positieve bijdrage aan de uiteindelijke kwaliteit van de muziekweergave.

Een eerder genoemde, geheel andere benadering voor het beheersen van trillingen, ondersteunt de componenten
met verende (meegaande) voeten of het plaatsen van componenten op een verend platform. Dit heeft eveneens geleid tot de ontwikkeling van een reeks accessoires en hulpmiddelen voor correcte fysieke opstelling van de geluidsinstallatie.
Absorberende voetjes zijn gemaakt van een rubberachtige substantie (vaak
Sorbothane), die wel dik-vloeibaar lijkt te zijn, zo zacht en meegaand voelt het spul aan. Dempers zoals deze isoleren het audiocomponent van externe trillingen
door het absorberen van de energie voordat deze tot het component kan doordringen. Dempers van voldoende dikte, en met de capaciteit om het gewicht te dragen, zijn ook uitermate geschikte om apparaten rechtstreeks op elkaar te stapelen. De dikte laat voldoende tussenruimte voor ventilatie vrij en is meestal (hoewel niet altijd) toereikend voor het terugdringen van de elektromagnetische interactie tussen componenten.

De meest doeltreffende toepassing voor Tiptoes en andere hulpmiddelen voor het beheersen van trillingen is onder apparatuur met vacuümbuizen, vooral als deze dichtbij de luidsprekers moet worden opgesteld (eindversterking). De akoestische energie die door de luidsprekers wordt uitgestraald werkt in op de buizen, die deze energie omzetten in een elektrisch signaal, tenzij die energie nog gemakkelijker kan worden afgevoerd. Deze energie zoekt van nature (zoals alle energie) naar
"de weg van minste weerstand" en als je succesvolle maatregelen op dit gebied hebt genomen, leidt die weg van minste weerstand de energie rechtstreeks uit het component weg — in feite precies zoals het met de lekstromen gaat die naar de aarde worden afgevoerd, als die verbinding voor elektrische afvalproducten de weg van minste weerstand is geworden.

In essentie komt een correcte opstelling dan ook vooral neer op het creëren van allerlei 'wegen van minste weerstand' voor de ongewenste bijproducten van elektronische muziekweergave in akoestisch begrensde ruimtes van allerlei pluimage.

De besproken technieken voor beheersing van trillingen — beter is dus:
voor de totale afvoer / eliminatie van trillingsenergie — bieden je diverse mogelijkheden om wegen van minste weerstand aan te leggen. Koppelen of ontkoppelen; massa of lichtgewicht; harde of zachte accessoires; kant en klaar of zelf aan de slag; compromisloos en duur of compromisloos en goedkoop; esthetisch mooi, maar mechanisch waardeloos, of omgekeerd...
Door goed nadenken, creativiteit bij het ontwerpen en het uitwerken van de hiervoor besproken technieken — met name die met het binnenbandje van een fiets of step — op een voor het oog aanvaardbare manier, kun je op het gebied van fysieke opstelling een groot financieel voordeel behalen binnen je totale audiobudget, namelijk door gebruik te maken van
zelfgemaakte hulpmiddelen. Deze hoeven zowel qua effectieve werking als voor wat betreft esthetische kwaliteiten niet onder te doen voor kant en klare producten. De uitgespaarde bedragen kun je elders binnen je audiobudget gaan besteden, bijvoorbeeld aan de producten die je beter niet zelf kunt proberen te maken.



Dynamische Luidsprekers & Zachte Dempers
of CD-Spelers & Harde Koppelaars:
2x Hmmmm.......
moet je dat wel willen ???

In de experimenten thuis voor het beheersen en elimineren van trillingen is in principe
alles geoorloofd, en kan in principe alles ook succesvol zijn!
Er zijn echter ook bij voorbaat twijfelachtige combinaties te maken — combinaties die in de meeste gevallen, naast enige voordelen vooral nadelen met zich meebrengen. Dat zal zeker niet de bedoeling zijn. De bedoeling is om juist meer voordelen dan nadelen te realiseren, en als het kan alle nadelen volledig uit te sluiten!

Dynamische luidsprekers — d.w.z. kastbehuizingen met inhoud en met luidsprekerunits die elektromechanisch worden aangedreven (konus, dome, hoorn) — wekken geluid op als gevolg van bewegende membranen, ondergebracht in een kast. In deze categorie weergevers wordt voor de laagweergave meestal gekozen voor een conusluidspreker.
Als zo'n basluidspreker bijvoorbeeld
bovenin een behuizing is geplaatst, of als de (monitor)luidspreker op een standaard moet worden opgesteld, dan zal het heen en weer bewegen en tot stilstand komen van het membraan een afwisselend voorwaartse en achterwaartse kracht uitoefenen op het frontpaneel, en bijgevolg op de gehele behuizing.
Simpel gesteld: de conus zal de kast vooruit en achteruit willen duwen.
De kracht (massa-traagheid) die wordt uitgeoefend door een heen en weer gaande conus van enige diameter is werkelijk aanzienlijk! Montage van de basluidspreker bovenin de kast zal het moment van deze beweging bovendien nog versterken!

Voor het neerzetten van een scherp afgebeelde en stabiele instrumentenplaatsing en een dito geluidsbeeld, is het juist de bedoeling dat er slechts één 'object' daadwerkelijk fysiek beweegt: het luidsprekermembraan.

Bekend is het verschijnsel van een groot, slap frontpaneel in een grote behuizing: het paneel maakt, onder invloed van de krachten van de uitslaande conus, daadwerkelijk zelf ook een slingerbeweging. Dergelijke luidsprekers blinken nooit uit in een scherp gestoken stereobeeld of plaatsing (en waarschijnlijk ook niet in een aantal andere aspecten) omdat de hele constructie op en neer slingert, in een natuurlijke poging om achter de bewegingen van de conus aan te gaan.

Als koper of bezitter van een star en stabiel geconstrueerd luidsprekersysteem zul je waarschijnlijk terecht ingenomen zijn met zulke mechanische eigenschappen! Deze luidspreker kan een stabiel beeld neerzetten, ook als het volume omhoog gaat, omdat de behuizing uitermate star is en de nodige massa heeft.
Maar vanwege je zwevende houten vloer heeft de dealer je misschien geadviseerd om de kasten juist op zachte (Sorbothane) dempers te plaatsen.

Helaas is dit advies waarschijnlijk aanleiding tot meer na- dan voordelen! Immers, de stabiele luidspreker, die middels zijn bijgeleverde spikes als een onwrikbare rots met de vloer kan worden verbonden, zal nu op drie of vier wiebelvoetjes worden gezet. Iets dergelijks zal ook kunnen gebeuren als de luidspreker zonder spikes op een zachte vloerbedekking wordt geplaatst, op een ongelijke ondergrond, of — de hemel beware je — op verende dempers die zelf ook weer op een wiebelig tapijt liggen, dat ook nog eens op een ongelijke, zwevende houten vloer is gelegd.
Het is haast niet te geloven, maar het advies om dempers te gebruiken werd in precies zo'n situatie met volledige overtuiging door een hifi-speciaalzaak gegeven, zonder enige vatbaarheid voor de mogelijk enorme nadelen. Bovendien blijkt het geen op zichzelf staand geval te zijn. Om te beoordelen wat hier juist is dien je eigenlijk alleen maar naar de luidsprekers zelf te kijken: blijven ze even stabiel verankerd (gekoppeld) staan met de vloer, als gevolg van de adviezen, of gaan ze juist wiebelig en meer wankel staan?
Als dat laatste het geval is, dan KAN het simpelweg niet in orde zijn...

Of de basluidspreker van het bovenstaande wankele systeem nu onderin of bovenin is gemonteerd doet niet echt meer ter zake. Dit bouwsel zal als geheel steeds sterker gaan bewegen, naarmate het geluidsvolume (en dus ook de conusuitslag) toeneemt.
Deze beweging is NIET noodzakelijkerwijs goed zichtbaar met het blote oog (als dat wel het geval is zit het ècht fout). Als je de beschikking hebt over een micrometer met de mogelijkheid tot een vaste opstelling achter de luidspreker, zul je tot de conclusie kunnen komen dat de bedoelde beweging van de conus zich verhoudt tot de onbedoelde beweging van het gehele luidsprekersysteem als ergens variërend tussen 1:0.1 en 1:0.25 — een nachtmerrie die zal doorwerken van de hoogste tot de laagste regionen in het frequentiespectrum.
Niettemin kunnen er, tegelijk met deze voor plaatsing en geluidsbeeld fatale bewegingen, ook best hoorbare voordelen optreden met deze dempers, zeker als je inderdaad een zwevende houten vloer hebt. Probeer in deze situatie daarom beslist ook eens om de luidsprekers middels massa-koppeling op te stellen: een zware, niet te kleine tegel of plavuis op de vloer, en daar bovenop de luidspreker of de standaard met de luidspreker. Je kunt deze tegel met Tiptoes aan de vloer koppelen en dan de standaard of luidspreker daar zonder verdere koppeling bovenop plaatsen. Je kunt ook de tegel plat op de vloer leggen — dit heeft de voorkeur als de vloer vlak is — en daarop wordt dan de luidspreker of standaard middels Tiptoes of spikes geplaatst. In beide gevallen kan de boel prima waterpas worden gesteld (voor luidsprekers erg belangrijk!) en vindt er een optimale massa-koppeling met de vloer plaats.



Een tweede, meestal meer na- dan voordelen opleverende methode voor het beheersen van trillingen
is het gebruik van Tiptoes of plateau's met spikes voor het opstellen van relatief lichte CD-spelers, CD-loopwerken en (in mindere mate) dacs en voorversterkers.
Hoewel er veel argumenten kunnen pleiten voor een dergelijke koppeling, kan het geluid van de aldus opgestelde componenten nogal puntig worden — piekerig, gejaagd, pinnig, hoekig, schonkig.
Als een van die karaktereigenschappen hoorbaar is geworden en je gebruikt inderdaad harde koppelaars met de ondergrond, probeer dan gerust maar eens om het apparaat in kwestie
op zachte ontkoppelaars (dempers) te zetten.



Afstand Houden

Enige fysieke afstand tussen componenten is meestal wel te prefereren boven het rechtstreeks op elkaar stapelen van componenten. Dat is om meer dan één reden.
De door motoren en transformatoren opgewekte trillingen worden soms succesvol weggeleid of geneutraliseerd door het component dat deze trillingen zelf opwerkt. Het zal vaak zelfs een aandachtspunt zijn in het ontwerp van dat apparaat! Andere apparaten zijn op het punt van mechanische opbouw juist wat minder degelijk ontworpen, en kunnen daarom sterk te lijden hebben van de trillingsenergie, die door het apparaat waarop of waaronder zij gestapeld zijn wordt opgewekt en afgegeven. Dan is het zinvol als de verschillende componenten in elk geval op hun eigen soundboard kunnen worden neergezet ipv op elkaar te worden gestapeld.

(Elektro)Magnetische interactie tussen componenten is ook een eerder besproken en reële bron van zelf-opgeroepen storing binnen een geluidsinstallatie, zeker indien de componenten weinig afstand tot elkaar hebben en/of niet van elkaar gescheiden worden door soundboards.
De grote voedingstransformator in de (eind)versterker vormt, zoals gezegd, een potentieel risico van storende invloed op zijn directe omgeving. Ook alle digitale geluidsapparatuur vormt een potentieel risico voor storing.

Voor een verdere uitwerking van deze wisselwerking, zie
'Kabelgeleiding' in de volgende paragraaf.

De fysieke afstand die in goede audioracks tussen componenten wordt gehanteerd is 15 tot 20cm. De afstand waar het hier om gaat is die tussen de bodem van het bovenste en de bovenplaat van het onderste apparaat, en niet de 'hart-op-hart afstand' tussen de componenten!

Bij plaatsing van componenten
naast elkaar verdient het aanbeveling om zodanig op te stellen dat voedingstransformatoren — als zij tenminste asymmetrisch zijn geplaatst in het component — zover mogelijk van elkaar verwijderd kunnen zijn. Ook hier dient een minimale afstand van 15-20cm tussen de beide zijwanden te worden aangehouden voor het elimineren van de mogelijkheid van magnetische interferentie en instraling van digitale hoogfrequent signalen.

Bij het opstellen van apparatuur
boven elkaar is het ook mogelijk om apparaten in de diepte te verschuiven ten opzichte van het eronder opgestelde apparaat. Een zijaanzicht van zo'n opstelling wekt dan de indruk van traptreden. Verschuiving in de diepte maakt het soms gemakkelijker om, ondanks een kleinere tussenruimte tussen de planken, de apparatuur toch magnetisch goed van elkaar te isoleren.



Kabelgeleiding, -lengte & -symmetrie:
"
Cable Dressing


Aansluitend op het voorgaande over magnetische interactie tussen componenten, moet bij de fysieke opstelling ook met eenzelfde interactie tussen componenten en kabels, alsmede tussen kabels en kabels rekening worden gehouden.

Eerder werd al opgemerkt dat elke interlink, luidsprekerkabel en elk netsnoer of aardleiding een eigen
'territorium' ter beschikking zou moeten hebben. Dat territorium strekt zich tot minimaal 2,5cm en maximaal 20cm aan weerszijden van de geleider uit, afhankelijk van de functie ervan. Ook werd bij de bespreking van het audiorack al beschreven hoe het niet moet: geen kabels bundelen, niet zomaar samen en parallel door buizen voeren, en kabels of snoeren niet zomaar oprollen of één kanaal inkorten tov het andere.

Als de ene geleider toch de andere zal moeten kruisen, laat het dan
haaks gebeuren; verschillende kabels moeten in elk geval nooit parallel aan elkaar lopen. Dit is volgens mij ook wel te vermijden...

Interlinks parallel laten lopen met netsnoeren of met digitaal-elektrische interlinks is moeilijkheden uitnodigen. Kleine blokjes kurk kunnen bijvoorbeeld dienen om kabels die uit het zicht blijven fysiek van elkaar gescheiden te houden. Als het audiorack is uitgerust met attributen voor kabeldoorvoer, dan kunnen die natuurlijk gebruikt worden, maar door slechts één kabel, interlink of netsnoer tegelijk.

Het zal erg moeilijk of onmogelijk zijn om
alle kabels of snoeren geheel uit het zicht te houden. Maar een aantal ordelijk lopende netsnoeren of twee luidsprekerkabels hoeven geen esthetische ramp te zijn. Het kan gelukkig maar op één manier goed worden gedaan: geef elke kabel een territoriumpje en laat kruising haaks en indien mogelijk 'ongelijkvloers' zijn (middels kurk of iets anders decoratiefs).

Als je apparatuur niet symmetrisch is opgesteld — dwz niet midden tussen de luidsprekers — is er strikt genomen minder kabel nodig voor de dichtstbijzijnde luidspreker. Niettemin zou er links en rechts dezelfde kabellengte aan de versterker moeten hangen. Als je muziekweergave serieus neemt, zal 1cm verschil tussen links en rechts best kunnen, maar meer is niet nodig. Er zal in deze situatie dan één wat langer stuk kabel moeten worden 'omgeleid'.
Oprollen en achter de verwarming hangen is weliswaar een weg van minste weerstand, maar realiseert geen optimaal resultaat. De inductiewaarde van de opgerolde kabel kan toenemen en voor een verschuiving van het klankbeeld zorgen. De overblijvende lengte kan het best in lange lussen worden gelegd of op een andere manier worden omgeleid. Een willekeurige opstelling van apparatuur vereist wel altijd de kortst mogelijke kabellengtes.

De meterprijzen voor luidsprekerkabels zijn soms hoog; als je wil besparen en een voor oog en oor aanvaardbare symmetrisch opstelling kunt realiseren, ligt hier een andere kans: voor hetzelfde geld koop je nu wel de kabel van je eerste keus, die eerder werd beluisterd maar door de meterprijs buiten bereik kwam te liggen bij een asymmetrische opstelling. Meestal gaat er ook geen echt motiverende werking uit van 5 meter kostbare kabel, die vervolgens in lussen op de grond komt te liggen...

Als je gebruik maakt van lange interlinks tussen voor- en eindversterker, dienen deze links en rechts natuurlijk ook altijd van gelijke lengte te zijn, ongeacht de fysieke opstelling.




















































een goed audiorack vrijwaart apparatuur van excessieve trillingen,
maar maakt ook een percfecte waterpas-opstelling mogelijk
(in het rack hierboven komt dit laatste tot stand door ook aan de onderzijde dopmoeren te gebruiken...)
























koppeling van een audiocomponent
in deze foto is niet te zien dat de achterste twee kegels met hun punt omlaag zijn gericht














hierboven en hieronder:
echte "low profile setups"

dit zijn zinvolle opties als er sprake is van 'minimalistische audiosets':
de apparatuur / het rack kan daardoor nooit een obstructie worden in het geluidsveld...















de beweging van een luidsprekerconus mag niet worden overgebracht op de behuizing zelf,
anders zal de luidspreker als geheel zelf voor- en achterwaarts gaan bewegen...;
om die reden kan een luidsprekerbehuizing maar beter star worden gekoppeld aan de vloer!


















fysieke afstand tussen "gestapelde" componenten aanhouden:
het heeft soms meerdere voordelen!

bij doordacht "cable-dressing" zullen kabels (grotendeels) aan het oog kunnen worden onttrokken;
vanzelfsprekend brengt dit ook optische rust met zich mee...



Polariteit en Fase

De correcte plaatsing van individuele netstekkers, dankzij een markering die werd aangebracht toen de correcte polariteit van de componenten werd bepaald, dient bij hernieuwd aansluiten op het lichtnet altijd te worden geverifieerd met een spanningszoeker.
Houdt er daarbij vooral ook rekening mee dat netsnoeren, als zij met elkaar verwisseld worden, intern heel goed verschillend kunnen zijn aangesloten, en zodoende de eerder vastgestelde correcte polariteit kunnen omkeren!
Netsnoeren kunnen uitgewisseld worden als eerst is vastgesteld dat de fase bij alle stekkers en chassisdelen identiek werd aangesloten.

Bij het aansluiten van luidsprekers is het uiteraard ook crucuaal om de juiste polariteit of fase te respecteren.
Hierbij wordt meestal kleurcodering gebruikt: rood = plus en zwart of wit = min.

Wanneer de plus uit de versterkerkanalen ook op de plus van beide luidsprekers wordt aangesloten, zal dit een juiste absolute fase of polariteit tot gevolg hebben. Het zal automatisch ook een juiste relatieve fase tot gevolg hebben: de konussen uit beide luidsprekerkanelen zullen gelijktijdig voor- en achterwaarts bewegen.

De absolute fase kan evenwel ook verkeerd worden aangesloten, terwijl het geluid nog steeds
in fase wordt weergegeven! Dat zal het geval zijn indien de plus uit beide versterkerkanalen op de min van beide luidsprekers wordt aangesloten, of omgekeerd.
In dat geval is de relatieve fase nog steeds correct aangesloten: de konussen uit beide luidsprekerkanelen zullen wederom gelijktijdig voor- en achterwaarts bewegen, maar tegengesteld aan de bedoelde polariteit van de versterker!

Wanneer echter de relatieve fase verkeerd wordt aangesloten, zullen de konussen uit beide luidsprekerkanelen tegen elkaar in bewegen. In dat geval is slechts bij één van de twee kanalen de absolute fase correct aangesloten.

Gelijkspanning over rood (plus) met behulp van een 1,5V batterij behoort de konus
van een woofer voorwaarts te laten bewegen; gelijkspanning over zwart (min) ontlokt een achterwaartse (binnenwaartse) beweging aan de konus.

De luidsprekers zijn alleen dan correct aangesloten, indien
de juiste absolute fase wordt gerespecteerd voor beide kanalen. In dat geval zal namelijk automatisch ook de juiste relatieve fase correct zijn aangesloten.


Opwarmen en Inspelen

Opwarmen en/of inspelen van geluidsapparatuur alvorens de muzikale kwaliteiten volledig tot ontwikkeling kunnen komen, betreft opnieuw een onderwerp waarvoor geen standaard benadering kan worden uitgestippeld. Het meest extreme voorbeeld dat ik persoonlijk ken is dat van een niet zo populaire geïntegreerde versterker met echte high-end kwaliteiten, die een dag of twee opwarmtijd nodig had om stabiel te worden. Pas dan kon ie de ambities ook waarmaken.

Er is eigenlijk niets aan die eigenschap (of nare karaktertrek, 't is maar hoe je 't bekijkt) te doen. Een dergelijk apparaat moet eigenlijk altijd ingeschakeld blijven, behoudens bij langdurige afwezigheid. In het geval van deze specifieke versterker was dat geen probleem: het verbruik in rust (25Watt) kost op jaarbasis niet veel meer dan €25,- en stroomuitval is in Nederland niet iets waar je bij elke onweersbui weer voor hoeft te vrezen. Een nukkige versterker met een lange opwarmtijd hoeft dus niet bij voorbaat afgewezen te worden, als de muzikale beloning navenant kan zijn...

Verreweg de meeste audiocomponenten zullen binnen een half uur na het inschakelen een uitstekend geluid kunnen voortbrengen. Soms laten ze dan nog niet de volle ruimtelijke en tonale kwaliteiten en detailweergave horen, die bij volledige opwarming en stabiliteit wel worden bereikt. Andere componenten klinken misschien wel gelijk mooi open en ruimtelijk na het aanzetten, maar de
klankmatige eigenschappen kunnen de luisteraar dan doen besluiten om nog een uurtje te wachten met luisteren. Eindversterkers vertonen vaak flinke verschillen in opwarmtijd, net zoals voorversterkers. Soms is het dus zo dat als de apparatuur aan het einde van elke dag wordt uitgeschakeld, het zomaar kan dat het volledige potentieel van het systeem nooit helemaal naar buiten is gekomen.

Om een goed beeld te krijgen van dit aspect van elektronische stabilisatie en opwarming van apparatuur zou het hele systeem (in elk geval de componenten die voor serieus luisteren bedoeld zijn) tenminste een keer een volle week continu aan moeten staan. Als je het geluid van je systeem goed kent zullen de gevolgen van een langere opwarmtijd soms duidelijk hoorbaar zijn. Als dat niet het geval is, mag je redelijkerwijs aannemen dat je apparatuur elke avond kort na het inschakelen stabiliseert en optimaal presteert.
Zelf ben ik blij dat ik tegenwoordig van zo'n set gebruik kan maken...

Als je wèl verbetering hoorde na langdurige inschakeling van de geluidsinstallatie, hoeft dat nog niet te betekenen dat
elk component in het systeem die lange opwarmtijd nodig heeft gehad en voortaan altijd ingeschakeld moet blijven.
Voorversterkers hebben vaak de onhebbelijkheid om lange tijd instabiel zijn — d.w.z. dat hun geluids- en muzikale kwaliteiten nog een tijd na het inschakelen kunnen verbeteren. Het is daarom zaak om uit te vinden welk component of welke componenten die langere tijd nodig hebben om stabiel te klinken. Je kunt dan overwegen om die apparaten altijd aan te laten staan, behalve wanneer je langere tijd van huis gaat.
Voorversterkers, CD-spelers, loopwerken, draaitafels, digitale processoren; kortom alles behalve eindversterkers of zwaardere geïntegreerde versterkers, zullen maar heel weinig stroom verbruiken, noch in rust, noch bij gebruik. Dit verbruik in rust varieert van 0,5-20W en zou door een serieuze liefhebber niet om louter budgettaire redenen moeten worden nagelaten. Je hebt ook geen auto als je geen zin hebt om geld uit te geven aan benzine.

De echte stroomverbruikers in audiosystemen zijn fysiek zware eindversterkers in het algemeen, en eindversterkers die in Klasse-A of -AB zijn ingesteld. Als gevolg van een Klasse-A instelling verbruikt de versterker altijd dezelfde hoeveelheid stroom — in rust of in vol bedrijf maakt dan niets uit. Het gaat hier meestal om een factor 5 tot 7 van het klasse-A uitgangsvermogen! Een 50W Klasse-A versterker kan in rust wel 300W gebruiken!
Dat kost €300,- per jaar en zoiets is het uitschakelen wel waard. Er staat tegenover dat een klasse-A versterker na een half uur wel toppie zal klinken, juist vanwege dat werkingsprincipe!

Naast opwarmen en stabiliseren kan het zijn dat nieuwe apparatuur of luidsprekers moeten worden
ingespeeld.
Apparatuur, luidsprekers en bekabeling zal, nieuw uit de doos, zelden al meteen optimaal en evenwichtig klinken. Alle nachtmerries over de negatieve aspecten van geluid kunnen heel goed de revue passeren in de dagen of weken die met het
inspelen van nieuwe apparatuur gemoeid zijn.
Veel luidsprekers zijn na ongeveer 24 uur continu muziek aardig ingespeeld. Maar dat betekent dan wel dat ze 24 uur onafgebroken
op een realistisch geluidsniveau moeten hebben gespeeld. Als je dagelijk 1½ uur luistert, duurt het nog altijd ruim 2 weken vooraleer die 24 uur gehaald worden. Ook kabels en interlinks zijn soms berucht vanwege een lange inspeeltijd, vooral als het de interlink tussen voor- en eindversterker betreft.
Andere producten vertonen weinig schommelingen tijdens de inloopperiode, en klinken vanuit de doos meteen al behoorlijk goed. In een klein aantal gevallen heeft de fabrikant zelf al ervoor gezorgd dat de apparatuur werd ingespeeld. In nog weer andere gevallen is de apparatuur gewoon wat minder gevoelig voor het inspelen — dat schijnt met het inrijden van auto's ook het geval te kunnen zijn.

Het is natuurlijk regelmatig voorgekomen dat de trotse bezitter van een diezelfde dag afgeleverde geluidsinstallatie in de avond, al luisterend, de moed in de schoenen zonk, omdat het ronduit afschuwelijk klonk.
De winkelier was niet bereikbaar op die zaterdagavond, terwijl de weergave toch in niets leek op de klank die hetzelfde spul eerder bij de demo-opstelling thuis ten gehore wist te brengen. De klant kan zich op dat moment zelfs bekocht voelen, enkel en alleen omdat de winkelier vergat te melden dat de apparatuur 1 of 2 weken nodig kan hebben om in te spelen, afhankelijk van het aantal speeluren per etmaal. De klant heeft achteraf bezien alleen een slecht weekend gehad, want meer blijkt er meestal niet aan de hand te zijn...

De keuze om de belangrijkste apparatuur voortdurend aan te laten staan is een serieuze overweging waard. De kosten op jaarbasis zijn, zeker binnen de context van deze specifieke hobby, heel erg redelijk te noemen. Een aantal vaste en regelmatig terugkerende kostenposten behoort tot de consequenties van elke hobby of liefhebberij.




Eindelijk Luisteren?

Feitelijk zijn alle aspecten nu aan de orde geweest die verband houden met de fysieke opstelling en het aansluiten van geluidsapparatuur. Als je auto gaat rijden is het gebruikelijk om diens prestaties pas te gaan beoordelen, alsmede het rijgedrag pas volledig uit te buiten, wanneer de motor op bedrijfstemperatuur is gekomen. En dat duurt langer dan 5 minuten of 5 kilometer!
Ook een geluidsinstallatie die 'koud' is heeft wat tijd nodig om op bedrijfstemperatuur te komen. Met name de spreekspoelen in de individuele luidsprekerunits bereiken tijdens spelen op realistisch geluidsnivo daadwerkelijk een
bedrijfstemperatuur, en daarmee hun maximale prestatievermogen. Als dergelijke units bovendien zijn uitgevoerd met een metalen (aluminium) conus of, in het geval van magnetostatische luidsprekers, een metalen membraan, doet zich het geval voor dat deze metalen conus of het membraan zelf ook bij die bedrijfstemperatuur is inbegrepen. De konus / het membraan is namelijk een (welbewust) koelend element geworden in de motor die luidsprekerunit heet.

Het ene systeem is gevoeliger dan het andere, maar bovengenoemde membraanluidsprekers of dynamische luidsprekers met metaalconus laten tijdens de opwarming een veranderend geluids- en ruimtebeeld horen, gevolgd door een even duidelijke stabilisering, als de bedrijfstemperatuur benaderd wordt.
Het geluidsbeeld kan dan in een tijdsbestek van één of twee minuten ineens helemaal loskomen van de kasten, terwijl het tevoren, gedurende een opwarmtijd van 10 minuten, zo 'vast' als een huis heeft gezeten. Ook herkenbaar is dat een ietwat 'hoekige' laagweergave plotseling vloeibaar wordt, en ineens ook de toonvariaties in het laag feilloos laat horen, als teken van het bereiken van bedrijfstemperatuur.
Er wordt ook vaak van cd-spelers die altijd ingeschakeld zijn gezegd dat ze niettemin toch eerst 15min. een cd moeten afspelen, vooraleer ze helemaal 'open' klinken. Dat kwam ik zelf ook meermalen tegen en het verschil blijkt ook niet echt heel gering te zijn.

In andere systemen kan het voorkomen dat de opwarmfase niet of nauwelijks tot enige hoorbare verschillen in de presentatie leidt. Het is, evenals de 'grotere' opwarmfase na het inschakelen van de netspanning, een niet te vermijden aspect of karaktertrek van een specifieke geluidsinstallatie. De 'kleine' (dagelijkse) opwarmfase zal, als je eenmaal gewend bent geraakt aan het karakter ervan, vaak ongemerkt overgaan in het echte luisteren, omdat je niet meer gespannen hoeft te zijn of het wel goed zal komen...

Twee artikelen op deze website zijn resp. gewijd aan de
opstelling van luidsprekers en luisterstoel in de luisterruimte en aan de diverse aspecten van akoestiek in verband met de muzikale presentatie.

Op een bepaalde manier kun je stellen dat de materie die in die artikelen wordt besproken tevens een verlengstuk vormt van de fysieke opstelling van de geluidsinstallatie, zoals in dit artikel besproken.
Ook de ruimte zelf en de fysieke opstelling van de luidsprekers en luisterplaats moeten als integrale onderdelen van het audiosysteem worden gezien.
Alleen bij zo'n benadering bestaat de mogelijkheid dat echte akoestische problemen kunnen worden vermeden of opgelost.

Hoe de fysieke high-end opstelling er ook uitziet, door voldoende aandacht aan voorwaarden en beginselen te schenken kun je ervoor zorgen dat het onderste uit de kan kan worden gehaald. Deze uiteenzetting begon over de opstelling van de apparatuur, en het gelijktijdig ontzenuwen van het denkbeeld dat louter
het kopen van dure audiocomponenten voldoende garantie op maximaal luistergenot zou kunnen bieden. Met de kennis die je nu vergaard hebt weet je dat dit inderdaad een misleidend, maar vaak voorkomend denkbeeld is tav high-end audio, en dat het bezit van kostbare geluidsapparatuur op zichzelf nog geen automatisch uitzicht biedt op het hifi-'nirvana'.



Toine Dingemans, 6 januari 2018.



naar boven



Voor DEEL 1 van dit artikel:

Klik
HIER







low-profile opstelling met redelijk wat ademruimte rondom de luidsprekers


























een 'ingebouwde' audioset en een maximale ademruimte rondom de luidsprekers





























vaak onderschat maar niettemin heel zinvol:
maximale "ademruimte" achter de luisterplaats...