ReadScapes


Tussen de Oren

vrije improvisatie naar een artikel van Robert Harley
bewerking: ThingMan - 1997
herziene versie - ©2017 - 16 september - ThingMan









Muziekliefhebbers en audiofielen zijn altijd op zoek naar manieren om de ervaring van het luisteren naar electronisch weergegeven geluid te intensiveren.



Voorversterkers worden opgewaardeerd, dacs worden vergeleken, draaitafels worden 'getweakt', luidsprekerkabels worden beoordeeld, winkeliers worden bezocht en tijdschriften worden gelezen.

Dit alles ten behoeve van het streven om, op zijn best, slechts
een heel klein beetje dichter bij de muziek te kunnen komen.



Al deze activiteiten hebben tenminste één ding gemeen:

het zijn allemaal pogingen om met fysieke middelen méér van muziek te kunnen genieten!






Er is, gelukkig, ook een tweede manier om dit streven te realiseren, vele malen doeltreffender dan elke vorm van
'tweaken' (= tunen) en/of modificeren, beter dan welk individueel component dan ook, en het geeft op termijn meer en langer voldoening dan carte blanche in de beste high-end zaak in deze wereld.

En het is nog gratis ook...

Natuurlijk heb ik nu het over datgene wat zich tijdens het beluisteren van muziek
tussen onze oren afspeelt --
de beleving -- maar niet over dat wat daar op inwerkt.
Over dat wat je zelf doet
met dat wat er op de oren inwerkt.

De capaciteit of het onvermogen om het denken
te 'schonen' van alle dingen die afleiden,
om vervolgens de muziek tot je te laten spreken,
heeft enorme gevolgen voor de manier
waarop je die muziek beleeft en ondergaat.


Heb je je weleens afgevraagd waarom er zo'n enorm verschil aan betrokkenheid tot de muziek kan bestaan,
via één en hetzelfde muzieksysteem dat dezelfde opname speelt, die al zo vaak eerder werd beluisterd?
De enige variabele lijkt de hoedanigheid van ons innerlijk te zijn op elk gegeven moment...

Omdat audiofielen
de geluidskwaliteit zo extreem belangrijk vinden, zijn zij ook tamelijk vatbaarder voor storende gedachten die muzikale beleving in de weg staan. Zulke gedachten hebben dan vaak te maken met
deelaspecten van de geluidskwaliteit.
Is er echt gebrek aan diepte? Loopt de basweergave wel diep genoeg door? Is die treble niet wat korrelig? En hoe verhoudt mijn systeem zich eigenlijk tot die goddelijke systemen die altijd in tijdschriften worden beschreven?

De ironie (of de opzet) wil, dat deze manier van denken wordt versterkt en in stand gehouden door high-end audiobladen. Het zijn vooral de omschrijvingen van
het geluid van een product — specifieke kenmerken van de presentatie — die de drukletters halen in de tijdschriften. Dat raakt nergens iets over de mate van muzikale en emotionele bevrediging waaraan het apparaat bijdraagt.

Dat laatste is inderdaad ook niet zo makkelijk te omschrijven. Woorden kunnen niet zo goed uitdrukken hoe dat zit met de band tussen luisteraar en muziek --
een band die, soms om volslagen onbekende redenen, door bepaalde producten duidelijk meer wordt versterkt dan door andere.

Zodoende worden we vooral opgezadeld
met lyrische beschrijvingen
van specifieke deelaspecten.

Dit bevestigt ook nog eens de indruk
dat audiofiel-zijn te maken heeft met
vakkundige ontleding en kritisch commentaar,
maar niet of nauwelijks met verbondenheid
met de muzikale
betekenis en bedoeling.


Binnen enkele maanden nadat ik (in 1980 - zie ook
"wie is ThingMan" op de
homepage) als beginnend luidsprekerbouwer actief werd, was ik ook recensent van mijn eigen spullen geworden. Dat maakte mij ineens tot een veel kritischer luisteraar in de thuissituatie. Ik zat toen al in een soort van crisis, maar het duurde veel langer voordat ik precies kon duiden wat voor crisis het eigenlijk was...

Ik kwam er gaandeweg achter dat ik niet langer onbevangen en ongeremd kon
genieten van luisteren naar gereproduceerde muziek, op de manier zoals dat wel lukte voordat ik mij in de min of meer professionele audiowereld had begeven. Luisteren -- technisch en analytisch -- werd heel wat uren per etmaal een echte werkzaamheid en ook een noodzakelijke bezigheid voor de luidsprekerbouwer èn de recensent. Deze modus kwam echter in de plaats van de eerder zo vanzelfsprekende en roerende muzikale ervaringen, die voor mij ooit aanleiding waren om ook een beroep in de audio te gaan zoeken.
Mijn dilemma werd,
door mijzelf, nog eens verder versterkt, door de vaak misplaatste aandrang om, wanneer ik gereproduceerde muziek hoorde, direct een mening te vormen omtrent de objectieve kwaliteit van dat geluid.

Muziek en muziekbeleving raakten volkomen ondergeschikt aan, en ondergesneeuwd door geluid en het oordeel over de waargenomen geluidskwaliteit.

Muziek werd meer en meer
een assemblage van onderdelen
— iets om te ontleden en te bestuderen,
maar niet meer iets dat vaak
een emotioneel beroep op mij kon doen...

















Tegelijk merkte ik ook, dat steeds nadat een 'karwei' waarbij veel analytisch luisteren vereist was kon worden voltooid, het feest van ooit weer voor een zekere tijd kon beginnen. Ik was dan even niet meer zo kritisch, en blijkbaar weer gewoon muziekliefhebber. Maar het mechanisme tussen de oren, waaraan ik zonder meer onderworpen was, had ik op dat moment nog niet eens in de gaten, laat staan doorgrond.

Ik draaide weer meer favoriete platen, en
niet de platen die me lieten weten wat de apparatuur allemaal kon en deed. En niet kon en niet deed. De muziek als totaliteit werd op zulke momenten opnieuw het brandpunt van de aandacht, in plaats van het geluid. Door de bouw van heel wat luidsprekers in de jaren 1980 tot 1988 - het werden uiteindelijk 45 paren - was het meestal snel weer tijd om terug te keren naar de (meer professionele) realiteit van kritisch en analytisch luisteren en duiden.



Daar zat ik dan op een gegeven moment, in een netjes ingerichte kleine luisterruimte, met een audiorack gevuld met fraaie audiocomponenten, en met het soort werk waarbij een heel groot deel van de tijd werd gevuld met luisteren en knutselen. En toch genoot ik meestentijds
niet echt van de muziek en dat werd alleen maar erger in de eerste paar jaren. Ik kon me wel verlustigen in goed geluid, en ja -- ik beken -- ook in die welbekende, uitgeholde audiofiele tingeltangelmuziek die elke inhoud en bedoeling mist.

Soms gaf de goedkope stereo in mijn auto meer
muzikale voldoening, als ik van A naar B reed zonder audio-pretenties!
Een tweede, in het geheel niet audiofiel opgezette geluidsinstallatie elders in het huis was ook als geen ander in staat om dat ouderwetse besef van simpelweg genieten van muziek terug te halen!
Ik begon inmiddels wel aan te voelen dat er ergens iets heel erg mis was, zeker in vergelijking met vroeger en met de manier waarop het ooit allemaal begon...

Deze innerlijke houding en daaruit voortvloeiende ervaringen (uitgesmeerd over een kleine 20 jaar) leidden uiteindelijk wel tot een soort van loutering, waardoor ik werd gedwongen om voor mijzelf opnieuw duidelijk te krijgen waar het eigenlijk om gaat bij het luisteren naar muziek. Zelfs de fraaiste geluidsinstallaties bekoorden me niet langer, en ook niet het spul wat ik thuis zo zorgvuldig had samengesteld.

Het omslagpunt kwam enerzijds toen ik dit verhaal kon spiegelen met anderen in mijn omgeving, die hetzelfde meemaakten of hadden meegemaakt. Deze laatsten konden melden dat er wel degelijk genezing bestond voor de aandoening waaraan ik ongemerkt was gaan lijden, "
audiophiliae nervosae".

Een tweede duwtje naar het omslagpunt werd gegeven door mijn eigen ontdekkingen thuis. In diezelfde kleine 20 jaar kreeg ik door alle experimenten ook veel meer vat op de talloze parameters die, behalve de zelfgebouwde luidsprekers, ook -- en misschien wel meer -- verantwoordelijk waren voor de weergave. Ik leerde het af om me blind te staren op één of enkele deelaspecten en alle andere uit het oog te verliezen.







Nadat ik welbewust besloot om geluid te laten voor wat het is, opdat de muziek me alsnog kon vertellen welke componenten beter waren dan andere, lukte het om langzamerhand weer naar die andere wereld van muziek terug te keren.
Wat verder nog een rol speelde in die terugkeer is het gegeven dat de geluidsapparatuur zelf goed genoeg was, en dat ik dat uiteindelijk zelf ook
wist. Ik wist dat noch de versterker, noch de cd-speler, noch de bekabeling zo slecht konden zijn dat ze muziek "tegenhielden".

Daarvoor moest iets tussen mijn oren verantwoordelijk zijn, eventueel in combinatie met de toen voor mij nog prille aandacht voor optimale opstellingen en akoestische fenomenen, waarvan ik al wel was gaan vermoeden dat ze de weergave net zo sterk konden beïnvloeden als de hardware zelf.
Verschijnselen dus die ik,
"bij gebrek aan bewijs", een tijdlang heb toegeschreven aan de apparatuur zelf! En natuurlijk aan mijn eigen zelfbouwluidsprekers. In dit geval was mijn onwetendheid geen zegen, maar een factor die me lange tijd kon misleiden.



De kern is nu dat kritisch luisteren en analytische ontleding en de duiding van opgedane indrukken
naar believen ondergeschikt kunnen worden gemaakt aan muzikaal genieten en beleven.
Ik ging alleen nog maar muziek beluisteren waarvan ik echt
hield, in plaats van naar 'diagnostische' opnamen die mij inzicht gaven in de specifieke kenmerken van een product. De aandrang tot ontleding en uit elkaar plukken, tot het luisteren naar geluid en het voortdurend dwangmatig vormen van meningen en oordelen over componenten, kon onder invloed van die bewust nieuwe wijze van benadering worden omgebogen. Het gevolg is dat ik sindsdien NOG meer dan vroeger kan genieten van muziek!

Een beter geluid zal zeker resulteren
in meer muziek,
maar — paradoxaal genoeg — alléén

als het geluid vergeten kan worden.


Bovendien heeft heel dit proces van crisis, bewustwording, loutering en vervolgens de nieuwe benadering, er ook voor gezorgd dat mijn luister- en diagnosecapaciteiten op een hoger niveau uitkwamen, na deze 'bekering'. Ik heb nu een beter idee welke producten ook op lange termijn nog muzikale bevrediging zullen schenken.



naar boven



 

Op termijn is ook analytisch luisteren naar bijzonder onthullende opnamen een vitaal onderdeel gebleven van het beoordelingsproces. Zonder die vaardigheid zou ik in de navolgende jaren nooit het akoestisch advieswerk hebben kunnen doen. Daarvoor was het vooral nodig om te gaan zitten luisteren, om dan na enige tijd vingers op zere plekken te kunnen leggen en een uitweg te bieden.
Maar dergelijke plekken blijken door meer factoren dan alleen de audiocomponenten te worden bepaald.
Sterker nog: audiocomponenten blijken zelf hoogst zelden de oorzaak van gebrekkige muziekweergave te zijn!!!

Het beschrijven van de specifieke kenmerken en tekortkomingen van een gegeven luistersituatie die moet worden beoordeeld bleef ook later van essentieel belang. De klanten die ik bediende moesten een idee kunnen krijgen van de totaalsituatie rondom hun muziekweergave, opdat ze de juiste afwegingen konden maken om de aangetroffen problemen op telossen.

Het verschil met
"de starre periode" is, dat deze vorm van beoordelen nu niet meer overheersend is, noch is deze in staat om mij van het luisteren naar muziek af te houden als ik daarvoor zou kiezen.

Kritisch luisteren is inmiddels 'gewoon' één van de
aspecten van een totale beoordeling geworden
en het is bovendien een soort van gereedschap
dat over een
aan/uit knop beschikt...






De Heilige Ratio(naliteit)

Wat dwars door dit alles heen ook helder werd, is dat
de informatie die aan de hand van analytisch redeneren verkregen werd in feite een lagere vorm van kennis omvat, terwijl het gevoel dat ten aanzien van de kwaliteit van een product ontstaat, tijdens de beoordeling, een hogere vorm van kennis overdraagt.

Wat dat betreft wijzen deze persoonlijke ervaringen (die, dat weet ik inmiddels, door veel muziekliefhebbers worden gedeeld of herkend) op een dieper gelegen probleem, namelijk hoezeer een rationele benadering en de neiging tot ontleding en uit elkaar pluizen de beproefde voertuigen zijn, waarmee het Westerse denken tot zijn belangrijkste
begripsvorming komt.
De traditioneel rationeel ingestelde benadering beschouwt het geheel als
een verzameling van onderdelen. De noodzaak tot ontleding, classificatie en toekenning van een hiërarchische structuur
is het fundament zelf van de rationele benadering.
Er wordt wel gezegd dat deze Westerse benadering
het wezen van alles wat ermee tegemoet getreden wordt "dooddenkt". Bijgevolg zorgt onze Westerse opvoeding ervoor dat het niet meer dan normaal is dat we iedere entiteit beschouwen als een assemblage van groepen van onderdelen die een oordeel verdienen.

Zou muziek dan een uitzondering kunnen vormen op deze 'ingebakken' benadering?
Helaas niet, want we horen gereproduceerde muziek als treble, bas, middentonen, geluidsbeeld, plaatsing, (micro-)detail, dynamiek en ambiance. Hoe vaak ontleedt je zelf het geluid, als je bij een live uitvoering aanwezig bent? Ik kan alleen maar voor mijzelf spreken, maar ik onderga live muziek nog maar zelden in termen van klankbalans, diepte, afwezigheid van korrel of een van de andere kenmerken die we in verband brengen met gereproduceerde muziek. Al die aspecten worden natuurlijk wel waargenomen en geregistreerd in het moment, maar niet op het niveau van het wakkere bewustzijn dat ermee moet gaan stoeien om woorden te vinden voor iets dat "beleving in het gevoel" als belangrijkste bestanddeel omvat.
De intense beleving van muziek omvat de geluidskwaliteit als zodanig prima en zonder probleem, maar is tegelijk ook op een ander omvattender niveau afgestemd op de muzikale boodschap. Zo'n manier van beleving omvat alle aspecten van de kritische sessie, maar concentreert zich er niet op, omdat er tegelijk ook andere, of meer interessante zaken zijn: het volgen van de muziek bijvoorbeeld.

Vergelijk de volgende twee benaderingen maar eens bij het leren kennen van een bloem.
De traditioneel rationele methode zou de bloem vastpakken, ontleden in onderdelen, deze onderdelen classificeren (grootte, kleur, gewicht, geur, aantal, vorm, functie, textuur en noem zo nog maar een heel stel uiterlijke kenmerken op) en vervolgens gaan pogen om haar mechanisme te doorgronden door gedegen onderzoek, tot onder de microscoop aan toe, om dit alles tenslotte op schrift vast te leggen in woorden en termen.
Aan deze vruchten kent de heilige ratio de boom...

Een andere methode om de bloem te leren kennen zou zijn om gewoon erbij te gaan zitten en ernaar te kijken — wellicht ook aan te raken en er aan te ruiken — terwijl je de kwaliteiten ervan simpelweg tracht de doorgronden door de schoonheid ervan te waarderen; door de subtiliteiten te ontdekken die er zijn ten aanzien van vorm, kleur, geur, textuur en verder gewoon door de essentie ervan tot je te laten doordringen, terwijl de bloem als autonoom organisme mag voortbestaan en doorgroeien.

De eerste methode brengt één vorm van kennis voort — belangrijke kennis, dat zeker — maar geen volledige kennis.
Bovendien vernietigt de eerste methode iets essentieels tijdens het onderzoeksproces — namelijk, de bloem zelf. Nadat de ontleding heeft plaatsgevonden blijven we met lege handen achter.
Natuurlijk kon ik daardoor uiteindelijk ook niet langer van muziek genieten:
de voortdurende analytische ontleding van het geluidsaspect verdrong en verving datgene wat ik zocht steeds meer. Door intellectuele gedachtegangen toe te laten wordt de eenheid tussen de muziek en de luisteraar tenietgedaan.

Dit besef moet het mogelijk maken om jezelf langzaamaan steeds meer af te stemmen op het weren van dergelijke gedachtestromen,
wanneer je dat zelf wilt. Gaandeweg zal waarschijnlijk blijken dat je nieuwe benadering 'standaard' is geworden, en dat de rationele benadering voortaan daadwerkelijk uit de kast moet worden gehaald (de aan/uit knop, hoera!) om voor een bepaalde tijd gebruik te maken van de absoluut waardevolle verdiensten ervan.

De geweldige verdienste van rationaliteit —
electronisch gereproduceerde muziek
wordt er tenslotte door mogelijk gemaakt! —
brengt een soort van overmoed, om niet te zeggen
een zeker superioriteitsgevoel met zich mee,
dat de neiging heeft om de positieve kwaliteiten
van iedere niet-rationele benadering
te bagatelliseren, dan wel dood te zwijgen.

Daarbij kan de ratio zich beroepen op geweldige,
tastbare dingen die ermee tot stand zijn gebracht.
HET "bewijs" van haar superioriteit.

Maar de soort kennis die als gevolg van
een niet-rationele benadering wordt vergaard,
kan
niet verwijzen naar een fysieke manifestatie
van haar bestaansrecht.
In plaats daarvan is de waarde volledig innerlijk,
en bovendien on(her)kenbaar voor iemand
die er geen eerstehands ervaringen mee heeft.








































Helaas wringt niet alleen kritisch luisteren zich tussen de luisteraar en de muzikale ervaring. Elke intellectuele activiteit degradeert de ervaring tot muzikaal tapijt — dus naar de achtergrond. Het is daarom vooral de kwaliteit van de luisterervaring die van belang is — het hier en nu — en niet bijvoorbeeld het een of andere waardeoordeel, afgezet tegen de een of andere standaard die door hifi tijdschriften in het leven werd geroepen, of enige andere intellectuele activiteit die de aandacht van de muziek wegleidt.

De Krell KSA-250 is, om een voorbeeld uit de recente oudheid te noemen, een veel betere eindversterker dan de KSA-200.
Maar als je de eigenaar zou zijn van een KSA-200, zou je dan op enigerlei wijze minder van je muziek moeten gaan genieten nadat de KSA-250 op de markt werd gebracht? Dat zou, op deze manier gelezen, natuurlijk een belachelijke situatie lijken, maar het komt wel voor, en het is ook heel menselijk! De KSA-200 presteert uiteraard niet minder goed
na het uitkomen van de 250. Hij bood je muzikaal genoegen toen je het apparaat kocht — waarom zou hij nu minder bieden, puur als gevolg van de een of andere denkwijze die zich in je hoofd mocht vastzetten?

Er is tegelijk ook niet iets verkeerd aan ontevredenheid over je systeem; die houding kan, ook op een heel zinvolle manier, voor vooruitgang zorgen. En een beter systeem brengt een intensere muzikale ervaring voort. Maar je zou niet minder van muziek hoeven te genieten als dat systeem op een lager prestatieniveau opereert als dat van een vriend (informeer dan vooral ook eens naar het prijsverschil), als je niet in het bezit bent van het laatste "hot-item", of als het geluid niet overeenkomt met hetgeen de bladen beschrijven.

Dit soort overwegingen zijn kunstmatige 'uitvindingen' die (door jezelf, omdat je erin gelooft)
bovenop de werkelijkheid worden geplaatst en tenslotte
ook daarvoor worden aangezien, terwijl de werkelijkheid beslist (en hopelijk tijdelijk) over het hoofd wordt gezien.
Waar het echt om gaat is om
de ervaring — onmiddellijk, en hier-en-nu ondergaan. Alle gedachten of intellectuele afleidingen en gedachtestromen verminderen het vermogen tot verbinding of zelfs vereenzelviging met de muziek.



 

Door deze denkwijze (liever gezegd, door deze niet-denkwijze) is muzikale vervulling niet langer zo afhankelijk van externe middelen. Uiteraard, de technologie die muziek in de huiskamer brengt is daadwerkelijk fysiek en buiten onszelf aanwezig, maar muzikale bevrediging kan niet uitsluitend worden ervaren dankzij apparatuur, ongeacht hoe goed deze is.
Toenadering tot de muziek gaat verder dan dat, omdat het een specifieke interactie betreft tussen de luisteraar en de muziek (niet het geluid), waarbij de apparatuur uitsluitend dient als doorgever.
Als deze mentaliteit ontbreekt, kan geen enkele klasse van geluidsapparatuur je datgene bieden wat je zoekt.

Mijn anderhalf decennium van gebrek aan muzikaal genoegen, in weerwil van de luisterruimte en de hoogwaardige apparatuur, bevestigt deze gemeenplaats.

Ga daarom zeker wel door met kritisch luisteren en het verbeteren van je systeem als je dat raadzaam acht — het kan een goede methode zijn om op termijn een muzikaal uiterst bevredigend systeem samen te stellen. Maar als een favoriete plaat op de draaitafel wordt gelegd en de verlichting wordt aangepast, vergeet dan alles over kabels, voorversterkers, tunen, tijdschriften en datgene wat je morgen nog moet doen. Want op dat moment is er nog maar één ding van belang, en dat is de muziek.




Toine Dingemans, 16 september 2017.



naar boven








dit is nog een echte
Château SoûndScâpeS
uit 2004...