ReadScapes


Audio - fundamentalisme:
opstelling, opstelling, opstelling...

door ThingMan, Oktober 2005
herziene versie: ©2018 - 20 januari - ThingMan

Dit artikel werd in 2005 eveneens gepubliceerd door HIFI.NL
klik
HIER



Opstelling:
Gerommel in de marge of "serious business"?


Er werd en er wordt nog steeds, en terecht, veel nagedacht en geschreven over het correct en optimaal opstellen van luidsprekers en het vinden van een goede luisterplaats.
Deze twee factoren
samen noemen we "opstelling".

Tenminste vijf parameters, die elk op zichzelf al belangrijk zijn, komen samen, vinden en
versterken elkaar in een goede opstelling. Als zodanig is zo'n "goede opstelling" altijd wel een afweging van belangen - soms ook van tegenstrijdige belangen!
Er zijn websites met rekenmodules, er is rekensoftware te koop; er zijn hele tabellen en checklists met regels en vuistregels opgesteld om de luidsprekerplaatsing mee te optimaliseren. Er zijn ook wel de nodige artikelen aan dit onderwerp gewijd, en de nuchtere audioliefhebber moet onderhand wel tot de conclusie komen dat die regels
net niet voor zijn specifieke situatie zijn ontworpen.

Er zijn zelfs regels die elkaar flink tegenspreken!
Daarom:
weg met regels bij luidsprekeropstelling...


Geen regels dus
, maar opstelling blijft niettemin wel 'serious business'.
Ik ga er van uit dat de lezer van dit artikel muziekweergave serieus genoeg neemt, om
tenminste ervoor te zorgen dat er aan de basis van de opstelling zelf zo min mogelijk is dat dwarsligt in de uiteindelijke kwaliteit van de weergave. Als dat namelijk wel het geval zou zijn helpt geen enkele andere maatregel afdoende om zo'n basale fout te corrigeren.
Voor wie alles rondom opstelling beschouwt als
"gerommel in de marge" zal dit artikel niets nieuws toevoegen.

Het zal duidelijk zijn dat ik de opstelling zelf
wel zeer serieus neem, en deze zelfs beschouw als grondvoorwaarde voor het succes van elke volgende akoestische en hardwarematige vooruitgang die men nog ambieert. Een slechte opstelling kan zowel de kwaliteit van de componenten zelf naar beneden halen, alsook het slechtste in de ruimte naar boven halen.



Optimale Opstelling dus,
Maar HOE dan?

Neem een normaal ingerichte, flinke woonruimte, formaat 10x6m of daaromtrent: tapijt, gordijnen, stoffen of leren meubels, plus de gebruikelijke meubelstukken, dit alles opgetrokken binnen een betonnen (nieuwbouw)constructie van om en nabij 250cm hoogte. Dit is een basis die
van zichzelf niet vijandig hoeft te zijn jegens kwaliteitsweergave. Als je de luidsprekers in deze ruimte toch eens 2 meter van de wanden af kon zetten, en zelf dan ook op eenzelfde afstand daarvan kon gaan plaatsnemen, dan zou je zeer waarschijnlijk een uitstekende plaatsing en ruimtelijke presentatie kunnen realiseren, alsmede een zeer aanvaardbare detaillering. De klankbalans in midden en hoog zal niet overdreven uit evenwicht hoeven te zijn en zelfs de bas zal, dankzij de vrije plaatsing van het luidsprekersysteem, niet gekenmerkt hoeven te worden door hele sterke pieken en dalen.

Helaas zal het zo zijn dat een dergelijke opstelling in 90% van de gevallen onmogelijk zal zijn in een woonsituatie. Zelden is daar de mogelijkheid om luidsprekers op voldoende afstand van wanden te plaatsen, en dan tegelijkertijd het predikaat
'woonruimte' serieus uit te dragen.
In een woonsituatie mondt de luidsprekeropstelling als vanzelf uit in een zeker compromis.

Dat is omdat plaatsing dichter naar de wanden toe een navenant hoorbare en nadelige uitwerking op ruimtelijkheid, klankbalans èn laagweergave zal gaan hebben. Waar het dan uiteindelijk in de woonkamer vooral nog om gaat is het zoeken van het beste compromis in opstelling.

Een compromis waarbij de laagweergave
niet te veel aangezet zal worden door plaatsing dicht bij wanden, en waarbij de ruimtelijke weergave nog voldoende overtuigingskracht overhoudt, omdat er enige ademruimte rondom luidsprekers en luisterplaats mogelijk is gebleven.

Ook de eventuele externe helper die zou willen inschakelen om te zoeken naar de optimale opstelling zal evengoed gebonden zijn aan de beperkende maatregelen die
door jou -- als bewoner of eigenaar van de ruimte -- aan de plaatsing worden opgelegd.

Hoewel ik me, op grond van heel wat ervaringen bij derden thuis, heel goed realiseer dat een volmaakte opstelling bijna niet kan bestaan, zijn er toch wel
een aantal voorwaarden die telkens terugkomen als er sprake is van "een goede opstelling".
Mocht je evenwel in de gelukkige omstandigheid verkeren dat je wel een optimale opstelling kunt realiseren, bijvoorbeeld omdat je een flinke dedicated muziekruimte ter beschikking hebt, dan adviseer ik je om, na dit artikel, vooral ook het andere, uitgebreidere stuk over compromisloze luidsprekerplaatsing te lezen, elders op deze site.
Klik
HIER voor dit artikel...

Ondanks dat een woonsituatie heel vaak
niet toestaat dat alle basisregels correct kunnen worden toegepast, wil ik ze hieronder toch benoemen voor de 'happy few', die er middels creativiteit en door het bewandelen van andere wegen - zoals voornoemde dedicated luisterruimte -in willen slagen om tenminste met een uitstekende basis te beginnen aan het avontuur met akoestiek.

Er is echter niets nieuws aan navolgende opsomming. Het enige dat ik wellicht iets meer dan gemiddeld benadruk is het belang ervan, en dus ook van je eigen verantwoordelijkheid om er het beste van te maken. Niemand anders kan dat aspect voor je invullen, tenzij zo iemand een tijdje bij je in komt wonen en de situatie van binnen en buiten leert kennen.

Het belangrijkste doel van een geoptimaliseerde opstelling van de luisterdriehoek en de aansturende hardware is om het geluid van de luidsprekers (het directe geluid) meer manifest te maken,
en tegelijk om het geluidsaandeel van de ruimte zelf terug te dringen (het indirecte geluidsaandeel).

Het dualisme van geluid - de twee aspecten van geluid die samen als één muzikale presentatie worden waargenomen - ligt in deze doelstelling besloten.
Aan dit
"dualisme van geluid", in feite de akoestische basis, is een eigen artikel gewijd dat wellicht ook interessant kan zijn als aanvulling op deze opstellingsmaterie.


Onderstaande aandachtspunten zijn cruciaal
en spelen hun rol uit in het eindplaatje dat 'opstelling' heet:



Afstand tot de voorwand
(dat is de wand achter je luidsprekers)
Een minimale afstand van 80-100cm tot de voorwand is meestal wel cruciaal, tenzij het om heel kleine systemen gaat zoals een mini-monitor op stands. In dat geval kun je vanaf 60cm voor de voorwand al goede resultaten verwachten.
Meer afstand is soms zinvol, maar soms ook niet! Nog meer afstand geeft niet automatisch nog meer ruimtelijkheid.
Minder afstand is zelden gunstig voor de opbouw van de ruimtelijke eigenschappen die het systeem te bieden kan hebben. De krachtigste reflectie - of liever gezegd een compleet front van reflecties - bereikt je via reflectie op de voorwand. Hoe dichter de luidsprekers bij die wand - behandeld of onbehandeld maakt dan niet uit - worden neergezet, des te groter de invloed van het gereflecteerde geluidsfront, en hoe meer het (bijna) samenvloeit met het directe geluid.
De som van dit alles is een versmeerd en onrustig geluidsbeeld, met in het bijzonder een middengebied dat erg ver van de realiteit afstaat qua overtuigingskracht. Details, zelfs de minst subtiele, worden gesluierd. Low-level informatie is bijna geheel afwezig. Het timbre kan niet echt tot uiting komen (wordt ondergesneeuwd door kleuring).


Spelen met de afstand tot de achterwand,
is
allereerst spelen met de klankbalans in het laag,
en
dan met de ruimtelijkheid van de muzikale afbeelding!


Er zijn plaatsen in de ruimte waar het laag veel zwaarder wordt aangezet dan op andere locaties.
Bij het bepalen van een optimale, minimale afstand tot de achterwand, zou nadrukkelijk naar een zo correct mogelijk laag en midlaag moeten worden gestreefd; laat de presentatie van het midden en hoog op dit punt nog gerust even buiten beschouwing! Midden en hoog laten zich achteraf makkelijker compenseren en reguleren dan het laag en midlaag. Het is niet ondenkbaar dat er aan het eind van je experimenten maar één relatief klein fysiek gebied blijkt te zijn, waarbinnen het laag maximaal juist is. De midden- en hoogweergave kan evenwel vanuit nagenoeg elke opstelling worden verfijnd, zolang de afstand tot de achterwand maar niet te klein wordt.


naar boven













Hulpmiddel bij Opstellen:
probeer eerst een uitgangspunt te vinden

Het uitwerken van een optimale opstelling voor de luidsprekers is meestal een tijdrovende aangelegenheid. De meeste tijd zal gaan zitten
in de verfijning van het gevonden uitgangspunt waarmee je het experiment aanving.

Mij werd vaak (op afstand) gevraagd wat
het beste uitgangspunt zal zijn voor een opstelling in een gegeven ruimte. Zelfs als de opstellingsruimte geen strenge beperkingen heeft, zoals in een dedicated muziekruimte vaak het geval is, kan het vinden van het juiste uitgangspunt op zichzelf al een hele uitdaging zijn!
Daarom hierbij een klein beetje hulp-op-afstand...



Formule
Er bestaat een eenvoudige en toch zinvolle formule waarmee
een goede uitgangspositie kan worden gevonden in een gegeven ruimte, waarin het proces van optimalisatie (verfijning) nog moet aanvangen.
Die formule houdt rekening met de afmetingen van de betreffende ruimte en zal zo min mogelijk storende resonantiemodi plegen aan te stoten.
Het is echter wel een vereiste om over
opstellingsruimte zonder beperkingen te kunnen beschikken, aangezien formule uitgangspunten levert die de luidsprekers altijd ver de ruimte in brengen.



Twee formules
De eerste is bedoeld als uitgangspunt voor normale, dynamische luidsprekers.
De tweede beoogt hetzelfde voor dipolaire luidsprekers.

1. Dynamische speakers

a. afstand tot de zijwand = 0,276 x kamerbreedte in cm.

b. afstand tot de voorwand = 0,447 x kamerbreedte in cm.



2. Dipolaire speakers

a. afstand tot de zijwand = 0,276 x kamerbreedte in cm.

b. afstand tot de voorwand = 0,618 x kamerhoogte in cm.



Let op:

alle afstanden
worden gehanteerd vanuit het hart (midden) van de wooferunit / het woofermembraan.
Dus niet vanaf de zijkant of voorkant van de luidsprekerbehuizing zelf!
Onderstaande afbeelding laat dit zien...

Indraaien, hellingshoek,
afstand tot de zijwand


Deze drie aandachtspunten benoem ik in één adem, omdat je het cumulatieve effect van de drie parameters in hun samenhang vergelijken met het handmatig scherpstellen van een cameralens.

De juiste onderlinge luidsprekerafstand is in verreweg de meeste gevallen het resultaat van voldoende afstand tot de zijwanden. Dat komt omdat in de meeste ruimtes thuis de breedtemaat doorgaans wel begrensd is. Mijn ervaring leerde me in elk geval dat in de meeste thuissituaties de kamerbreedte niet overhoudt, terwijl je het liefst wel voldoende afstand tot de zijwanden wil om een optimale opstelling te creëren.
Ofwel: liever wat minder onderlinge luidsprekerafstand, dan een opstelling te dicht bij de zijwanden...

Correcte onderlinge luidsprekerafstand levert, in combinatie met de juiste mate van indraaien
een gestoken scherpe weergave op, waarbij soms de hellingshoek van de luidsprekers ook een rol speelt, met name bij dipolaire speakers.
Je kunt gemakkelijk
'voorbij dat scherptepunt schieten', zoals je bij het handmatig scherpstellen van een cameralens ook gemakkelijk over het scherpste punt heen gaat, om vervolgens een klein stukje terug te stellen, in de wetenschap dat het scherpst mogelijke punt daar zojuist ook lag.

Zoals gezegd zijn er liefhebbers die ook
de hellingshoek van het luidsprekersysteem willen of moeten verfijnen. Dit zou je feitelijk als een aspect van het indraaien mogen beschouwen. De juiste hellingshoek is bij bepaalde luidsprekertypen direct afhankelijk van de luisterafstand, en heeft dan altijd een enorme invloed op het geluidsbeeld. Die invloed kan soms nog wel groter zijn dan die van het indraaien zelf!

De onder deze noemer besproken parameters hebben
een grote invloed op de ruimtelijke weergave van het systeem als geheel.
In de loop van het proces van optimalisering van de opstelling ontstaat geleidelijk aan een steeds duidelijkere noodzaak voor symmetrische nauwkeurigheid. Hierbij kunnen waterpas, schietlood en meetlat behulpzaam en zelfs onmisbaar zijn, aangezien het aankomt op halve graden en millimeters, voor wat betreft hellen en indraaien.

Heb je je weleens het belang gerealiseerd van een
exact identieke links/rechts opstelling van de twee luidsprekers? Zo ja, dan moet je erkennen dat zoiets zonder waterpas en een verstelbare luidsprekerbasis, in de vorm van bijvoorbeeld spikes, niet goed uitvoerbaar is.
Het frontpaneel van de luidsprekers maakt in principe een hoek van 90° met de vloer.
Wanneer de ene luidspreker 88° zou meten en de andere 93° (een afwijking die visueel niet snel zal opvallen), dan brengt dit niettemin een mate van asymmetrie in de afstraling die hinderlijk waarneembaar kan zijn, en waarvoor een balansregelaar of anderssoortige compensatie bovendien geen soelaas kan bieden. Het gestoken scherpe eindbeeld komt niet goed uit de verf; het is alsof de film niet perfect vlak ligt in de camera, of de projector scheef is opgesteld tov het projectiescherm.

"Gerommel in de marge", hoor ik je nu denken...
En dat is het ook, in elk geval in een ongetemde, galmende ruimte waarin je luidsprekers op 60cm voor en naast een wand zijn opgesteld.
Maar in een minder vijandige omgeving is volmaakte symmetrie in de opstelling iets dat zich direct voor je weerspiegelt in een stabiel en coherent ruimtebeeld met toegenomen realisme.
Gevoeligheid voor indraaien en hellen is gebonden aan het type luidspreker: de ene is er zeker gevoeliger voor dan de andere. Het is wel fijn als je weet hoe het zit bij die van jezelf, en dat vindt je alleen uit door het eens te proberen.

Maar ook in een akoestisch onbehandelde ruimte is het vaak hoorbaar wanneer het systeem fundamenteel en in essentie op de juiste plek is neergezet.
Het is verder mijn ervaring dat na iedere akoestische behandeling van betekenis, de opstelling herzien mag worden.
Zelfs na een succesvolle componentenupgrade kan het gebeuren dat een opstelling niet meer lijkt te voldoen en opnieuw voor gehoormatige verfijning in aanmerking komt.










Luisterafstand en Ruimte in de Setup

Ik zou hier adviseren om
niet te ver van de luidsprekers te gaan zitten, uitgezonderd bij hele grote systemen in ruimtes die zich hiervoor lenen.

Zo'n systeem en situatie is in de foto rechts te zien.

De meeste gangbare luidsprekersystemen zijn meerwegsystemen.
Integratie van het geluidsaandeel van de verschillende units is doorgaans vanaf een luisterafstand van 2½ meter geen probleem meer, tenzij het gaat om heel forse vierwegsystemen of meer...

Het is meestal gunstiger om wat dichter bij, of zo dicht mogelijk bij de luidsprekers te gaan zitten, en om dan tegelijk voldoende ruimte
achter de luisterplaats en achter de luidsprekers vrij te houden.

Het is dus niet gunstig om het omgekeerde te doen, namelijk je luidsprekers en luisterplaats zover mogelijk
uit elkaar te plaatsen en ze bovendien vlak voor de uiteinden van de ruimte te plaatsen.

Grote luisterafstanden zorgen ervoor dat je meer van de ruimte zelf gaat horen. Kleine luisterafstanden resulteren in het tegenovergestelde: je hoort veel meer van je luidsprekers en veel minder van je ruimte.

Met name in geheel of deels onbehandelde ruimtes is dit laatste een voordeel!
Zie ook het volgende punt.






Ruimte achter de Luisterplaats

Het belangrijkste doel om voldoende ruimte
achter de luisterplaats te realiseren is om de geluidsenergie, die via de achterwand gereflecteerd wordt en dan op de luisterplaats arriveert, de gelegenheid te geven om
voldoende in de tijd te vertragen en in amplitude te verzwakken.

Het is wel een feit dat dit geluidsaandeel er echt bij mag horen, en ten nutte van de weergave in het algemeen kan worden gemaakt. Dan zullen ook de meer ambiënte eigenschappen van de set zelf, alsmede van de ruimte uit de opname manifest kunnen worden.

De wand achter de luisteraar is wat dat betreft ook ideaal om een serieuze diffuserconfiguratie op toe te passen, als deel van een plan voor akoestische optimalisatie. De grondvoorwaarde om dit echter succesvol te kunnen doen is "voldoende afstand".

In zulke gevallen zal een goede diffuserconfiguratie zorgen voor een spectrale èn ruimtelijke verstrooing van het van achteren gereflecteerde geluid.

Het maakt het mogelijk dat de ruimte groter kan klinken dan ze feitelijk is, wanneer de opname dat aspect van ruimte eveneens in zich heeft, maar het voegt ook overtuigende ambiance toe aan de kleiner geschaalde opnames.
Tenslotte heeft ook de articifiële ruimtelijkheid van veel electronische muziek baat bij een goed ambiënt karakter van de muziekruimte.

Een afstand van 125 cm tot de achterwand maakt voornoemde vertraging al bruikbaar mogelijk - een grotere afstand is zeker beter, wanneer het haalbaar is, maar een en ander is vooral een kwestie van gehoormatig experimenteren en uiteraard van de beschikbare ruimte ter plaatse.

In de foto rechts is een compromisloze ruimte zichtbaar waarin dit aandachtspunt van meet af aan werd meegenomen in het plan van aanpak.


naar boven






Plaats het audiosysteem in een
zoveel mogelijk symmetrische omgeving


Dit is helaas maar al te vaak een onmogelijk te realiseren voorwaarde, zelfs in dedicated muziekruimtes, en dit ondanks het feit dat het
bepaald niet de minst belangrijke voorwaarde is.
In feite zijn alle in dit artikel genoemde voorwaarden wel gelijkwaardig in rang, omdat hun uitwerking uiteindelijke altijd invloed heeft op
het eindresultaat als geheel.

Niettemin heeft het aspect van symmetrie er veel recht op om
als eerste onder gelijken genoemd te worden!

Symmetrie is,
in een weergeefsysteem van hardware, akoestiek en opstelling als geheel, zódanig belangrijk, dat er op deze site ook een speciaal artikel aan werd gewijd.

Lees daarom zeker over
"Het Belang van Symmetrie".



Het streven naar symmetrie stelt dat
met name de omgeving onmiddellijk rond de ene luidspreker altijd het spiegelbeeld moet zijn van diezelfde omgeving rondom de andere luidspreker.

Op de gehele wand achter de luidsprekers -- de voorwand -- is verstoring van symmetrie onmiddellijk hoorbaar als verstoring in de ruimtelijke afbeeldingskwaliteit. De visueel zichtbare mate van asymmetrie is doorgaans bepalend voor de mate waarin deze ook hoorbaar zal worden.
Naarmate de afstand van de asymmetrische constructie(s) tot de luidsprekers
toeneemt, zullen de hoorbare effecten van asymmetrie zeker ook afnemen. Dit neemt echter niet weg dat het altijd zinvol is om het streven naar symmetrie zover mogelijk, dan wel volledig door te trekken.

In de rechtse tekening is een plan van aanpak zichtbaar voor een compromisloze muziekruimte. Aangezien deze ruimte zogezegd "vanuit het niets" kon en mocht worden ontworpen was het ook goed mogelijk om er volledige symmetrie in door te voeren.

Het blijkt in de praktijk van woon- en dedicated muziekruimtes zeker niet altijd mogelijk te zijn om alle nadelige consequenties van asymmetrie te compenseren. Goede symmetrie is zeker altijd probleemloos, en het tolereren van enige asymmetrie kan soms ook behoorlijk 'onschadelijk' uitpakken, maar het kan soms ook de overtuigingskracht van de weergave heel sterk benadelen.

Zo kunnen bijvoorbeeld ook relatief kleine objecten (inrichtingsstukken) die zich dichtbij de luidsprekers bevinden soms een storende invloed uitoefenen die in feite veel groter is dan je op grond van hun formaat zou verwachten.

Een notoir voorbeeld is een flinke glazen salontafel die, om woontechnisch legitieme redenen, middenin de luisterdriehoek moet worden geplaatst.
Soms kan hier enige creativiteit soelaas bieden: als zo'n salontafel bijvoorbeeld van zwenkwielen zou kunnen worden voorzien, is het mogelijk om deze gemakkelijk tijdelijk te verwijderen als er eens kritisch of echt geluisterd moet worden...





Laat staande golven maar staan...

Voor alle duidelijkheid: deze ogenschijnlijk nonchalante houding komt met name voort uit berusting.



Een staande golf is gehoormatig snel te identificeren, maar zal niet zomaar kunnen verdwijnen van de plaats waar deze wordt waargenomen.

Bij een ernstig dwarsliggende(!) staande golf rest je in feite alleen maar de mogelijkheid om ofwel ergens anders te gaan zitten luisteren, ofwel om de luidsprekers ergens anders neer te zetten, ofwel om iets van beide opties te doen.

Het is dan te hopen dat zo'n andere basisopstelling praktisch gezien haalbaar is, aangezien het probleem van een staande golf alleen hierdoor meestal kan verdwijnen!

Een goede basisopstelling -- niet zozeer de verfijning ervan -- is er in feite steeds op gericht om de invloed van ongetwijfeld aanwezige staande golven zoveel mogelijk uit de hoorbare weergave te weren.


In het eerder genoemde uitgebreide artikel over optimalisering van de opstelling wordt dieper ingegaan op de manieren waarop je met staande golven om dient te gaan.

Klik
HIER voor dit artikel.




naar boven






hoe een staande golf ontstaat en eruit ziet


De animatie hierboven laat zien hoe een staande golf ontstaat
uit twee verschillende golven, die zich door de ruimte heen verplaatsen.
Als twee sinusvormige golven
van gelijke frequentie (en dus gelijke golflengte) in tegengestelde richting reizen in hetzelfde medium, dan zal door hun superpositionering de netto beroering in het medium de som zijn van de twee golven. Te zien is dat, indien beide golven 180° met elkaar uit fase zijn, zij elkaar uitdoven.
Wanneer ze
in fase zijn versterken ze elkaar.
Terwijl beide golven 'door elkaar heen reizen' in tegengestelde richtingen, fluctueert het netto resultaat tussen nul en een of andere maximale uitslag (amplitude).
Echter, dit patroon fluctueert of oscilleert slechts; het reist NIET van links naar rechts maar blijft op zijn plek STAAN.
Die plek wordt gedefinieerd door zowel de golflengte als de afmetingsverhoudingen van het begrensde medium, namelijk de muziekruimte.

Experimenteer...
maar accepteer het compromis !

Het mooie is
dat je bij alle experimenten en verfijningen van de opstelling in feite niemand anders nodig hebt om tot goede resultaten te komen. Het is ook verheugend dat het je niets kost om te experimenteren binnen de praktische mogelijkheden van de ruimte en dan tot onverwacht goede resultaten te komen.

Het minder mooie is dat als je dit alles niet kunt, je ook niet het volle potentieel van om het even welke set zult kunnen realiseren, wat je verder ook probeert te doen...

Het is echter goed om te weten waar je aan toe bent in je ruimte!
Je zou anders immers maar kunnen blijven doorgaan met geld, tijd en moeite te investeren in aspecten waarvan feitelijk vaststaat dat ze als een bodemloze put zullen werken, aangezien
het werkelijke probleem -- namelijk dat van de opstelling zelf -- alleen maar succesvol op dat gebied kan worden aangepakt. Je kunt een opstellings-gerelateerd probleem nooit verhelpen met nieuwe, duurdere en betere hardware, en ook niet door je akoestiek volledig te optimaliseren. Je kunt een ernstig probleem met de opstelling alleen oplossen door die opstelling, al of niet ingrijpend, te wijzigen.


De acceptatie dat je weergave sterk wordt benadeeld als de opstelling serieus gecompromitteerd zou zijn kan je veel narigheid besparen. Tegelijk rijst dan ook de vraag of een bescheidener audioset in zo'n situatie niet evenveel, of misschien zelfs meer 'voldoening' zou kunnen schenken.
Die vraag mag je helemaal zelf beantwoorden... Dit is dan zoiets als "leuker kunnen we het niet maken"...



 

WEL een optimale opstelling...
En dan?

Laten we er van uitgaan dat je er wel degelijk in bent geslaagd om een degelijk fundament voor je opstelling te realiseren. De weergave mag er wezen, zeer zeker als je het vergelijkt met de situatie die bestond toen je begon met het zoeken naar een betere basis.

Ongetwijfeld heb je je prima hardware nu min of meer compromisloos op kunnen stellen in een ruimte die zich hiervoor leent.

Wat nu? Is dit dan het eindpunt?

Als je ermee tevreden bent kan het dat inderdaad zijn. Waarom ook niet? Je tevredenheid zal zich uiten in het verlangen om regelmatig, misschien wel dagelijks, wat muziek te gaan beluisteren en daar dan speciaal voor te gaan zitten.

Maar misschien wil je meer! Er zullen natuurlijk altijd mogelijkheden genoeg zijn om verder te zoeken naar (in elk geval
op papier) nóg betere apparatuur of luidsprekers. Helaas hoeft niet elke verandering op papier ook een verbetering in concreto met zich mee te brengen...
Ik ken, zowel persoonlijk als vanuit de gedeelde ervaring van derden, situaties waarin de aanschaf van nieuwe luidsprekers het zorgvuldig gevonden equilibrium helemaal op zijn kop heeft gezet. En vervolgens onbedoeld aanleiding bleek te zijn voor de aanschaf van bijvoorbeeld ook een nieuwe versterker, omdat de 'oude' eerst wel, maar nu niet meer blijkt te matchen met de pas nieuwe luidsprekers. Of de situatie waarin een opstelling prima voldeed, maar met nieuwe luidsprekers onmogelijk nog op dezelfde manier zo goed te krijgen is als het eens was. De audiofiele nachtmerrie voltrekt zich, zonder dat je 'm wenst...

Moraal: upgrade niet lichtvaardig, als je eenmaal de tevredenheid ervaart die zich uitdrukt in het steeds terugkerende verlangen om gewoon naar je muziek te willen luisteren!

Er is evenwel één richting waarin je veilig kunt gaan upgraden!
Dat is door jezelf de vraag te stellen,
"hoe ga ik nu verder met mijn akoestiek", maar vooral: "wat moet ik daarvoor over hebben?"

Precies zoals je ook prioriteiten zou stellen bij de aanschaf van nieuwe hardware, zo zullen er ook ten aanzien van akoestiek prioriteiten kunnen worden gesteld.
Het is bijvoorbeeld niet zinvol om meteen al over toepassing van diffusers na te gaan denken, als niet eerst het nagalmkarakter van je ruimte werd vastgesteld en getemd.
Diffusers komen pas echt tot hun recht in een ruimte die qua nagalmkarakter is beheerst, want ze veranderen zelf weinig tot niets aan de beheersing van galm zelf, maar des te meer aan de akoestische energie die na beheersing van de nagalm mag blijven in de vorm van reflecties.

Het is doorgaans ook niet zinvol
om "zomaar wat" te gaan stofferen of 'absorberen'.
Voor overdemping van het hoog boven 3kHz is helaas maar heel weinig overmatig absorptievermogen nodig. Het middengebied wordt daar bovendien navenant genadelozer van, en vaak wordt dan geconcludeer dat het hoog nog te schel is, alhoewel het tegenovergestelde eigenlijk aan de orde is en die schelheid afkomstig is uit het middengebied en het midhoog, alsmede uit onbeheerste onbehandelde reflecties.

In de meeste audiofiele thuissituaties is beduidend minder hoogabsorptie vereist dan vaak wordt gedacht, en beduidend meer middenabsorptie dan je meestal verwacht.
Afhankelijk van de constructie van de ruimte zijn er ook zekere vormen van
aanvullende laagabsorptie nodig (bass-management).


Read
Scapes is eveneens gewijd aan de invulling van alles rondom akoestiek.
Op de hoofdpagina,
"Akoestiek Thuis" is een reeks artikelen samengevoegd die je helpen grip te krijgen op dit onderdeel van de muzikale hobby.

Vooralsnog hoop ik dat ik je met mijn
'fundamentalisme' over de opstelling van luidsprekers heb kunnen overtuigen en stimuleren om deze soms verwaarloosde kant van de medaille allereerst te erkennen in zijn bestaan.
Als je een akoestisch adviseur zou laten komen, terwijl je eigenlijk een probleem hebt met de opstelling, is de kans groot dat hij feitelijk voor niets gaat komen. Hij kan niet zomaar, in een paar uur tijd, je opstelling optimaliseren, omdat het hiervoor noodzakelijk is om het geluid van binnen en buiten te leren kennen op de manier zoals alleen een eigenaar dat kan.
Maar als je echter vanuit de basis van een goede opstelling diezelfde adviseur zou laten komen, zal het waarschijnlijk een heel ander verhaal kunnen worden.....



Toine Dingemans, 20 januari 2018.



naar boven