het
middengebied
J.Gordon
Holt, oprichter van het blad Stereophile
en een pionier die aan de wieg stond van de
subjectieve evaluatie van geluidsapparatuur, heeft
eens geschreven: "als
het middengebied niet in orde is, doet al het andere
er niet toe."
Het middengebied is enorm belangrijk, en wel om
meerdere redenen.
Ten eerste bevindt de meeste
muzikale energie zich in het middengebied, in het bijzonder de
belangrijke lagere harmonischen van de
meeste muziekinstrumenten! Niet
alleen bevat dit gebied de meeste energie, maar het
menselijk gehoor is veel gevoeliger voor het
middengebied en de lagere treble dan voor het
basgebied en de hogere treble. Om precies te zijn:
het oor is het gevoeligst voor geluiden tussen ca.
800Hz en 3kHz, en ook voor heel kleine
volumeveranderingen binnen deze frequentieband. De gehoordrempel
dat zijn de zachtste
geluiden die we nog bewust kunnen onderscheiden
ligt in het middengebied duidelijk een stuk
lager dan aan de uiteinden van het frequentiespectrum
(de Fletcher-Munsoon curve).
Wellicht heeft de mens deze verhoogde gevoeligheid
voor het middengebied te danken aan het gegeven dat
de energie van veruit de meeste geluiden die we elke
dag, duizenden jaren lang hebben gehoord,
geconcentreerd liggen in dit middengebied de
menselijke stem, ruisende bladeren, ritselende takken,
geluiden van dieren en van talloze
weersomstandigheden.
Kleuringen in het middengebied kunnen ontzettend vervelend
zijn
voor de oren.
Luidsprekers met pieken en dalen in de weergave van
het middengebied klinken al snel erg onnatuurlijk. Het middengebied is
daarom wel de meest verkeerde plaats
waar tekortkomingen van de luidsprekers zich kunnen
openbaren.
Voorlopig beperken we ons in deze bespreking tot
luidsprekers, en kunnen dan stellen dat kleuringen
van het middengebied de muziek 'overgieten' met een
gemeenschappelijk kenmerk, dat bepaalde klanken sterk
benadrukt. Vooral de gesproken mannenstem kan heel
goed gebruikt worden om zulke onregelmatigheden in
het middengebied te onthullen. De ene vorm van
kleuring komt dan vooral tot uitdrukking in,
bijvoorbeeld, een aaww-klank;
een kleuring van lagere frequentie kan dan ooohhh-klanken
benadrukken, terwijl een kleuring van hogere
frequenties als iieee
kan klinken. Nog weer een andere vorm van kleuring
roept associaties op met een claxon of een sirene.
Kleuring in het middengebied kan soms klinken alsof
iemand spreekt die zijn handen langs de mond heeft
gezet, ter versterking. Lees zelf maar eens een
stukje hardop, terwijl je de stand van je handen
langs je mond voortdurend wijzigt, van een wijde kom-
of trechtervorm naar een nauwe. De klank van je stem,
of die van de persoon die aldus tegen je praat, zal
sterke klankveranderingen ondergaan dit
is nu kleuring, zoals luidsprekers die ook kunnen
introduceren.
Inderdaad
kan men deze vorm van kleuring in veel gevallen
direct naar de luidsprekers herleiden vooral
bij goedkope massaproducten. Maar ook de akoestische
eigenschappen van je luisterruimte kunnen een
belangrijke rol spelen. De vorm en inhoud van de door
je handen gevormde trechter of toeter is in dat geval
analoog aan de kamerakoestiek: als deze niet wordt
opgeheven of verholpen, zal het een niet voortdurende
signatuur meegeven aan de klank.
Kortom: als opnames met mannelijke sprekers monotoon,
vermoeiend of resonerend klinken, dan is dat
waarschijnlijk te wijten aan pieken en dalen in het
frequentieverloop van de luidsprekers. Deze kleuring
is dus uitstekend hoorbaar bij mannelijke sprekers,
eventueel weergegeven via slechts één luidspreker (versterker
indien mogelijk dan op mono zetten).
Termen om een gebrekkige middenweergave te duiden
zijn puntig, gekleurd,
rondborstig, kastachtig, nasaal, verstopt, overvol,
hoekig en dik.
Rondborstig omschrijft een
kleuring van het lagere middengebied, waarbij zangers
verkouden lijken te zijn.
Kastachtig verwijst naar de
indruk dat het geluid als uit een kast lijkt te komen,
in plaats van dat het in de vrije lucht bestaat.
Nasaal wordt over het
algemeen geassocieerd met een
teveel aan energie binnen een nauwe regio van het
middengebied, waardoor een
geluid kan ontstaan dat lijkt op spreken met de neus
dichtgeknepen.
Hoekig is gelijkwaardig aan
nasaal, maar ligt hoger in frequentie en is verdeeld
over een groter frequentiegebied.
Luidsprekerontwerpen zijn in de afgelopen decennia
gelukkig wel veel beter geworden, zodat echt
vreselijke kleuring in het middengebied grotendeels
tot het verleden behoort, in elk geval bij
luidsprekers met zekere high-end aspiraties.
Niettemin blijven kleuringen van het middengebied
volharden, met name bij veel goedkope luidsprekers,
hoewel ook zij hier wat subtieler in zijn geworden...
Eén vorm van kleuring in het lagere middengebied, en
een die nog steeds zelfs ook gemiddeld geprijsde high-end
luidsprekers kan plagen, zijn de trillingen van de
luidsprekerbehuizing zelf fysieke
kastresonanties...
Het
luidsprekersysteem zal bij
bepaalde frequenties willen
meeresoneren, en extra energie gaan uitstralen
wanneer deze frequenties worden opgewekt bij de
weergave. Kastresonanties
worden hoorbaar als tonen die 'uitsteken'
of 'uit het klankbeeld springen'.
Het
probleem kan heel duidelijk hoorbaar worden bij solo
piano of vleugel; opklimmende of dalende partijen
voor de linkerhand laten horen dat sommige noten
ineens een karakter hebben dat duidelijk afwijkt van
de meeste andere noten. Deze probleemnoten
springen eruit, omdat ze meer
energie bevatten een belangrijk deel van deze
energie is afkomstig van de resonerende
luidsprekerbehuizing zelf, maar niet van de
luidsprekerunits zelf, die op het muzieksignaal voor-
en achterwaarts bewegen. Objectief gezien bewegen
de
kastpanelen van de luidspreker dan ook werkelijk,
soms zelfs in zo'n geringe mate dat het ook
nauwelijks meetbaar is.
Los
van dit gegeven straalt de behuizing altijd
ook
op een andere en onbedoelde wijze dan
via de conussen en via eventueel resonerende
kastpanelen
geluid uit: namelijk dwars
door de kastwanden heen.
Alles bij mekaar geteld vormen deze vormen van
onbedoelde geluidsuitstraling het begrip
kastresonanties, en de oplossing is altijd gelegen in
bouwtechnische maatregelen. Er zal simpelweg meer
arbeid en materiaal moeten worden geïnvesteerd in
het resonantieloos bouwen van luidsprekerbehuizingen.
Kastresonanties beïnvloeden niet alleen het
middengebied, maar bijna altijd ook het hogere
basgebied.
Zoals eerder beschreven onder "perspectief",
kan teveel midden de presentatie erg voorwaarts en
direct doen lijken. Een breed dal of dipgebied in het
middengebied zal uiteraard de impressie geven van grotere
afstand tussen luisteraar en
presentatie. Als je luidsprekers kiest, wees dan
extra alert op de beschreven kleuringen van het
middengebied. Wat aanvankelijk een klein
mogelijk nauwelijks waarneembaar probleem was,
opgepikt tijdens een korte luistersessie, kan na
uitgebreid luisteren zomaar uitgroeien tot een
belangrijke en blijvende irritatie.
Tot nu toe ging het vooral over problemen in het
middengebied, veroorzaakt door de luidsprekers.
Terwijl we nu de aandacht uitbreiden naar elektronica
(versterker) en broncomponenten (digitaal of analoog),
worden automatisch ook nieuwe aspecten van
middenweergave ingebracht.
Een belangrijke factor in het middengebied is de
wijze waarop de instrumentale texturen (textuur =
weefsel) worden gereproduceerd.
Textuur is de fysieke indruk
van het geluid van het instrument meer het
weefsel dan de toon.
De
muzikale term die het dichtst komt bij textuur, wordt
in Webster's Woordenboek omschreven
als "de hoedanigheid die
aan geluid wordt meegegeven door de boventonen ervan". Sonische
bijproducten die door elektronica worden toegevoegd
beïnvloeden vaak instrumentale en vocale texturen.
De term korrelig, eerder genoemd bij
de bespreking van de treble, is ook van toepassing op
het middengebied. In feite is een korrelig midden
duidelijker en gemakkelijker waarneembaar dan een
korrelige treble.
Korrel in het middengebied kenmerkt zich door een
zekere grofheid van instrumentale en
vocale texturen; deze zijn a.h.w. blokkig
in plaats van glad.
Texturen in het middengebied kunnen ook hard
en broos klinken. Dit wordt dan
hoorbaar bij veel gelijktijdig aanwezige stemmen: een
koor klinkt dan glasachtig,
glanzend of synthetisch.
Het
probleem neemt toe met de sterkte van het koor, zodat
het geluid dan snel hard en irritant wordt, terwijl
het fenomeen op lagere volumes helemaal niet hoorbaar
hoeft te zijn. Ook de piano is zeer geschikt voor het
genadeloos onthullen van dergelijke harde texturen in
het middengebied de hogere noten gaan kunnen
op een vervelende manier broos
en breekbaar gaan klinken.
Als het middengebied van deze onaangename
bijproducten verschoond blijft zeggen we dat de
texturen vloeibaar, glad,
zoet, fluwelig en/of weelderig zijn.
Een hiermee samenhangend maar tegengesteld probleem
is dan schelheid / schrilheid. Schelheid is
eigenlijk een combinatie van ijlheid
(gebrek aan warmte), hardheid en directheid in het middengebied.
Schelle stemmen benadrukken de geluiden die door
en in de mond zelf worden
gemaakt, en kleden de textuur aan met een wittige
korrelstructuur.
Een saxofoon zal dan overwegend dun
en scherp klinken, hoewel op een andere
manier als beschreven onder de 'korrelige
trebleweergave'. Bij een schrille saxofoonweergave
zal het middengebied, compleet met de korrelige
texturen, sterk in de voorgrond worden geplaatst.
Schelheid kan worden
veroorzaakt door een schijnbaar magere
weergave van het lagere middengebied, zodat het
hogere middengebied meteen veel prominenter afsteekt
vanwege de verhoogde gevoeligheid van het oor zelf.
De oorzaak is gelegen in het (deels) weglaten
van
delen van de presentatie. Een product dat het
predikaat "schel" heeft gekregen is
bijzonder zwaar getekend met dat oordeel.
Veel van de problemen in middengebied en de treble
worden samengevat onder de noemer hardheid
(in de betekenis van hardvochtig, weinig
vergevingsgezind).
Andere
aspecten van het middengebied zijn van invloed op
gebieden als helderheid (klaarheid), doorzichtigheid
en detaillering.
Deze worden verderop besproken.
naar
boven
de basweergave
Basweergave
is het meest verkeerd begrepen
deelaspect
van thuis gereproduceerde muziek, zowel onder het
gewone publiek als bij de hifi-liefhebbers. Algemeen
wordt aangenomen dat hoe meer bas er te horen is, des
te beter het zal zijn. Dit
komt natuurlijk het best tot uiting in advertenties
die subwoofers aanprijzen door een "aardschokkende
en afgronddiepe basweergave"
in het vooruitzicht stellen, plus de mogelijkheid om
"broekspijpen te laten
wappere en huisdieren te shockeren".
Okee...
en de ultieme uitdrukking van deze 'perversiteit'
is de zgn. "boom-car"
auto's die zeer absurde hoeveelheden
smalbandige basweergave ten gehore kunnen brengen
zowel van binnen als van buiten.
We zijn er in onze context vooral op uit om vast te
stellen hoe goed een product muziek
reproduceert, maar niet zozeer aardbevingen,
onweer, straaljagers en puur electronische muziek die
het vooral van spektakel moet hebben. Al kan die
laatste categorie beslist een kunstvorm op zichzelf
zijn!
Voor de muziekliefhebber is de kwantiteit
van de bas niet het belangrijkste, maar uiteraard wel
de kwaliteit
ervan. Het fysieke gevoel dat
basweergave kan bieden is op zichzelf niet voldoende;
er moeten tegelijk ook subtiliteit en nuance hoorbaar
zijn.
De
muziekliefhebber wil in het basgebied (zoals ook bij
midden- en trebleweergave) precieze toonhoogtes
kunnen onderscheiden, zonder kleuring, maar ook het
verschil kunnen waarnemen tussen de scherpe aanslag
van een geplukte akoestisch bas en het knorren van de
gestreken bas. We willen geen geringe eis
elke noot en nuance horen binnen snel en
ingewikkeld basspel, maar niet als een soort van
modderig gerommel. Als Ray Brown, Stanley Clarke,
John Patitucci of Eddie Gomez speelt, dan willen we precies
horen wat ze aan het doen zijn, in plaats van dat we
de halve partituur zelf mogen invullen. In feite is
het zo, dat wanneer de bas slecht wordt weergegeven
dus als een onduidelijke partij
lagetonenenergie het eigenlijk beter zou zijn
dat we dan helemaal geen bas zouden horen.
Het is niet moeilijk voor te stellen dat correcte
basweergave erg essentieel is voor een totale
bevredigende muzikale weergave. Lage frequenties
vormen het tonale fundament en een ritmisch anker
binnen de muziek en zeker niet alleen de
basgitaar begeeft zich in dit frequentiegebied! Helaas
is het om talloze redenen nog niet zo makkelijk om
lage tonen correct weer te geven, zowel voor
broncomponenten als eindversterkers, maar zeker en
vooral ook voor luidsprekers en luisterruimtes!
Naar alle waarschijnlijkheid is het meest voorkomende
laagprobleem een gebrek
aan definitie van toonhoogte,
ofwel een gebrek aan articulatie.
Deze
twee termen omschrijven het vermogen om bas als
individuele tonen of noten te horen, elk met een
eigen aanzet, verval en toonhoogte. De textuur van de
bas behoort door bijna alles heen hoorbaar te blijven.
Daardoor weet je immers of het hier de resonantie
betreft van een gestreken bas of het unieke karakter
van, bijvoorbeeld, een electrische Fender Precision
basgitaar.
Lage tonen bevatten een
verbazingwekkende hoeveelheid nuance,
contour en detail, indien
ze correct kunnen worden weergegeven.
Wanneer de bas wordt weergegeven zonder goede
definitie van toonhoogte en een juiste articulatie,
dan degenereert de onderkant van het muzikale
spectrum tot een saai gerommel, dat
bovendien geheel afgescheiden onder
de muziek komt te liggen. Er zijn beslist lage
frequenties te horen, maar ze hebben geen echt
muzikaal verband met wat er daarboven allemaal te
horen is.
Er zijn geen echt precieze tonen / noten te horen,
maar veel meer een waas van
donker geluid ook
de 'dynamische handtekening' van
talloze individuele instrumenten gaat hierin ten
onder.
In muziek waarbij de bas ook een belangrijke ritmische
rol speelt rock,
elektrische blues en sommige jazzsoorten
lijken bassdrum en basgitaar achter
te lopen op de rest van de muziek, waardoor er a.h.w. een
rem op de stuwkracht van het
ritme lijkt te worden gezet. Bovendien gaat ook de
expliciete en dynamische handtekening van de bassdrum
datgene wat er de
sensatie van onmiddellijke impact aan
meegeeft grotendeels verloren in het geluid (de
smurrie) van de basgitaar.
De muzikale boodschap en bijdrage van deze sectie zal
hierdoor even duister worden als de klankkleur zelf.
Zulke omstandigheden worden dan nog verder versterkt
door het in mid-fi algemeen aanvaarde beginsel van
teveel bas, die vaak ook middels speciale
schakelingen en functies nog weer verder te 'tunen'
is.
Termen voor de omschrijving van deze soort
basweergave omvatten modderig,
dik, zwaar, boemerig, opgeblazen, corpulent, zacht,
vet, verstopt, los en traag.
Termen voor het omschrijven van
uitstekende basweergave zijn strak,
rap, schoon, gearticuleerd, lenig, samenhangend en
precies. Goede basweergave
wordt wel vergeleken met een strak gespannen
trampoline (in tegenstelling tot het basmembraan op
de foto hier rechtsboven).
Bij gebrekkige bas hangt de trampoline tamelijk slap...
De hoeveelheid bas is in de muzikale
presentatie van groot belang, zoals we al zagen. Als
er teveel van is, dan zal dit de rest van de muziek
kunnen overweldigen. Een al te krachtige basweergave
herinnert je er ook weer voortdurend aan dat je wel
naar kunstmatig gereproduceerde
muziek zit te luisteren. Zo'n
overdaad aan bas wordt omschreven als zwaar.
Wanneer je te weinig bas hoort, wordt de presentatie dun,
slank, broodmager of overgedempt.
Een
al te slanke presentatie ontdoet
de muziek van haar ritme en 'drive' of gedrevenheid. De volle, knorrende
klank van een basgitaar ontbreekt geheel of
gedeeltelijk, de diepgang en voornaamheid van de
contrabas blijft in gebreke, en een orkest verliest
teveel van haar orkestrale
kracht.
Dunne basweergave maakt ook dat een contrabas meer
neigt naar een cello en een cello naar een altviool.
Het ritmisch gebalanceerde gewicht en de impact van
basdrums of grotere pauken wordt gereduceerd tot een
fractie van de oorspronkelijk daarin aanwezige slagkracht
of slam.
De
harmonischen (boventonen) van veel instrumenten
worden benadrukt in relatie tot
hun grondtonen, waardoor de
indruk wordt gewekt van een afgedragen overjas die
stevigheid mist, omdat de bontvoering ontbreekt of
versleten is. Zoals eerder al werd gesteld bij de 'zonden
van toevoeging en van weglating',
valt een al te slanke basweergave te prefereren boven
een (vol)vet en/of boemend laag. Eerstgenoemde
eigenschap toont de 'zonde van weglating'; de laatste
eigenschap toont de 'zonde van toevoeging').
Twee termen die verband houden met de zojuist
beschreven kwantiteit van de bas zijn omvang
of diepte. Deze
duiden op de onderste grensfrequenties van de
muzikale presentatie; op de diepe bas niet
zozeer op de midbas of de hogere bas, want die werden
reeds omschreven met de eerdere termen als slank
of gewichtig.
Dit is het frequentiegebied
rondom en onder 25Hz, waar de diepste impact van de
basdrum en het kerkorgel krachtig van zich kunnen
laten horen bij systemen die hiertoe ook fysiek in
staat zijn. Alle systemen, behalve de allerbeste,
zullen in dit frequentiegebied simpelweg afvallen of
afgevallen zijn. Afvallen
betekent "het verliezen van geluidssterkte".
Als een systeem een prima
basweergave heeft
die moeiteloos reikt tot rondom 35Hz,
dan zal dat zomaar niet het gevoel oproepen
dat er nog een compleet oktaaf ontbreekt
aan het muzikale spectrum !
Alleen de echte liefhebbers van kerkorgel zullen een
diepere, hoorbare ondergrens willen realiseren, en
moeten dan bereid zijn om hiervoor te betalen en soms
ook stevige maatregelen te nemen op het gebied van
akoestiek en opstelling.
Het
correct weergeven van het onderste octaaf (16,2 -
31,5Hz)
kan een bijzonder kostbare aangelegenheid worden,
waarbij met name natuurkundige wetten
prijsbepalend zullen zijn
bij zowel de hardware als de akoestiek van de
ruimte.
Ga maar na: muziekinstrumenten of luidsprekers die de
laagste tonen moeten weergeven, zullen altijd veel
groter moeten zijn dan instrumenten of luidsprekers
die alleen in het middengebied of de treble hoeven te
opereren.
Het muziekinstrument met de
grootste toonomvang is het kerkorgel.
Eén of twee pijpen van het orgel kunnen afgestemd
zijn op de laagste grondtoon van het gebruikelijke
muziekspectrum, namelijk op 16,2Hz.
De fysieke lengte van die pijp zal dan
overeenkomen met een kwart van de golflengte van deze
toon, hetgeen ongeveer 5,3m zal zijn (geluidssnelheid
in de lucht / frequentie = 344/16).
Luidsprekers die werkelijk in staat zijn om dit
onderste octaaf correct weer te geven kunnen in feite
niet veel anders dan enorm groot
zijn. En ruimtes waarin
dergelijke systemen kunnen staan kunnen niet anders
dan behoorlijk groot zijn naar huiselijke begrippen,
en ze moeten bovendien over een uitgekiend akoestisch
bass-management kunnen beschikken.
Zulke luidsprekers moeten bovendien heel
correct kunnen worden opgesteld
in die luisterruimte. Dit impliceert altijd wel dat
ruime afstanden tot alle wanden moeten worden
aangehouden.
De vanzelfsprekende aantasting
van de leefbaarheid van deze
ruimte, als gevolg van zulke opstellingseisen voor
luidsprekers, laat al gauw de wens ontstaan om een
speciale ruimte te gaan inrichten voor muziekweergave.
Een ruimte die dan natuurlijk ook over voldoende
inhoud en footprint moet kunnen beschikken!
De electrische vermogens die SOMS
vereist zijn om dit soort grote
luidsprekers correct aan te sturen zijn navenant: er
komen dan grote eindversterkers aan te pas, liefst
één per kanaal, en die stellen ook hoge eisen aan
je budget.
Versterkervermogen is
inderdaad niet meer zo heel kostbaar, maar stabiel
vermogen tot aan de laagste
frequenties en bij de laagste impedanties is dat nog
altijd wél.
De luisterruimte, die van zichzelf al geschikt moet
zijn om een dermate groot systeem te herbergen dat
een correcte weergave van de onderste twee octaven
kan garanderen, zal waarschijnlijk diverse
akoestische aanpassingen hebben ondergaan. Deze zijn
al dan niet op voorhand reeds onlosmakelijk verbonden
met, of geïntegreerd in de muziekruimte. Dat is
altijd wel zoiets als een flinke verbouwing. En ook
die aanpassingen kunnen vrij kostbaar zijn, al vallen
ze in dit specifieke geval toch behoorlijk in het
niet bij die van de hardware en de luidsprekers.
Maar hulpmiddelen voor het absorberen van lage
frequenties zijn hoe dan ook veel duurder (want
groter en dieper) dan gelijksoortige hulpmiddelen die
bedoeld zijn voor inzet in het middengebied en de
treble.
Is er dan geen hoop op een
correcte basweergave voor een realistische prijs, of
zonder dat men naar het middel van de ingrijpende
verbouwing met akoestische aanpassingen moet grijpen?
Gelukkig
is die er, hoewel misschien niet precies in een vorm
die je verwacht...
'Minder
is meer' een
fundamentele waarde
in high-end audio kan die hoop waarmaken,
op voorwaarde dat je als luisteraar bereid bent
tot een compromis...
Het gedeeltelijk laten ontbreken van de onderste twee
octaven is op zichzelf geen ramp, wanneer
het wordt gecompenseerd door een resterende
basweergave die strak, schoon en
gearticuleerd is.
Met
andere woorden, wat er dan aan bas
overblijft moet van onberispelijke kwaliteit zijn, en
er moeten verder geen pogingen worden ondernomen om
de ontbrekende muzikale informatie -- dat
onderste één of anderhalve octaaf
-- terug te halen. Zoiets zou bijv. middels
toonregeling of equalizer kunnen worden gesimuleerd
en dat is dan weer niet de bedoeling...
Minder is dus meer:
Luidsprekers van bescheidener formaat,
die zodoende niet zo extreem laag weergeven
als hun veel grotere broers,
kunnen in normale woon- en muziekruimtes
een veel betere
basweergave ten gehore
brengen
dan zelfs de duurste grote
luidsprekers,
die wèl dit onderste octaaf kunnen
neerzetten.
In de meeste 'normale' ruimtes thuis is het vaak
juist problematisch
als dergelijke lage frequenties moeten worden
weergegeven. Ze geven vaak aanleiding tot het
ontstaan van allerlei akoestisch gerelateerde
basproblemen, die we met kleinere speakers geheel of
grotendeels kunnen vermijden.
Kleinere luidsprekers kunnen inderdaad minder diep
weergeven, maar kunnen ook, door
hun betere verhouding tot de luisterruimte, de indruk wekken van
een echt diepe basweergave, zonder de bij grote
luidsprekers gemakkelijk optredende problemen van
gebrekkige laagdefinitie en overgewicht.
Het hoofdartikel, "Kwaliteitscriteria
voor een Muziekruimte" gaat uitgebreid in
op deze, en soortgelijke koppelingen tussen de
akoestiek en de uitwerking daarvan op de
muziekweergave.
Daarin komt heel goed tot uiting dat lang niet alles
wat je muzikaal zou willen realiseren ook
daadwerkelijk mogelijk hoeft te zijn in
die specifieke muziek- of woonruimte!
Zoals kleuring door pieken en dalen in de
overdrachtskarakteristiek het middengebied
onnatuurlijk zal laten klinken, zo zal ook de
basweergave door pieken en dalen onnatuurlijk worden
ingekleurd. Baskleuring leidt tot een
monotoon, dreunend karakteristiek geluid dat al snel
vermoeiend wordt.
In het meest extreme geval de ééntoonsbas
lijkt de bas slechts één toonhoogte te hebben. Deze
indruk wordt veroorzaakt door een grote piek in het
frequentieverloop van het systeem die zich rond een
beperkt gebied concentreert (dat heet dan een
smalbandige piek). Die toonhoogte wordt altijd
beduidend luider weergegeven dan de rest, en bijna
doorlopend in mindere of meerdere mate 'aangesproken'.
Eéntoonsbas wordt ook wel omschreven met de term beukend
of bonkend.
Ironisch genoeg wordt deze ongewenste situatie bewust
gemaximaliseerd in de eerder aangehaalde boom-cars,
maar ook (in mindere mate) bij luidsprekers voor
bepaalde doelgroepen. Het systeem wordt speciaal
afgestemd op uitsturing van een grote of zelfs
maximale hoeveelheid energie binnen één klein
frequentiegebiedje, om zo
vooral een maximale fysieke
uitwerking op te roepen.
Vele termen die gebruikt worden om kleuring van het
middengebied te omschrijven verwijzen eveneens naar
het hogere basgebied van 100 tot 250Hz.
Rondborstig, dik en
verstopt zijn tevens nuttig
voor het aanduiden van een gekleurde basweergave;
afwezigheid van dergelijke kleuring wordt glad
of schoon genoemd.
Een
groot deel van de dynamische kracht van muziek
het vermogen om goed de verschillen
tussen harde en zachte passages weer te geven
ligt in het basgebied verscholen.
Hoewel
het aspect van dynamiek verderop speciaal aan bod
gaat komen, rechtvaardigt het belang ervan binnen de
basweergave wat speciale aandacht.
Een systeem of component met een uitstekende
basdynamiek zal bij passende muziek de indruk wekken
van plotselinge impact en
explosieve slagkracht.
Met
nadruk op de aanduiding "plotseling".
De basdrum zal ineens met grote kracht uit de
presentatie naar voren kunnen komen. Het dynamisch
bereik van de akoestische of elektrische bas wordt
accuraat overgebracht, zodat daardoor ook meteen de
ritmische expressie van de muziek compleet tot uiting
kan komen.
Zulke componenten of zo'n weergave is dan krachtig, en de termen impact
en slagkracht (= slam) worden eveneens
gebruikt.
Een daaraan gerelateerd aspect is snelheid, hoewel dat in
verband met de bas een beetje misplaatst lijkt
over te komen. Lage frequenties
hebben van nature een langzamere attaque dan hogere
tonen, zodat de term technisch gezien wat onjuist is.
Maar het muzikale
verschil
tussen "langzame" en
"snelle" bas is diepgaand en
veelbetekenend!
Een product met een snelle,
stevige en krachtige bas kan een duidelijk
grotere ritmische
betrokkenheid tot de muziek oproepen dan een
component of weergave die de tegengestelde
kwaliteiten laat overheersen.
Hoewel
de weergave van de plotselinge attaque of
transiëntweergave van
een basdrum van vitaal belang is,
is het vermogen van het systeem
om ook een snel
verval weer te kunnen
geven
van even groot belang;
(verval is
de wijze waarop en hoe snel een toon uitsterft).
De bastoon behoort niet lang door te klinken als de
impact eenmaal voorbij is.
Veel luidsprekers slaan
energie op in hun mechanische structuur, en geven die
een fractie later dan de toon zelf weer vrij. Als dit gebeurt heeft
de bas overhang, een toestand die
maakt dat een bassdrum opgeblazen
en traag klinkt.
Muziek waarin de drummer gebruik maakt van een
dubbele bassdrum laat snel horen of er sprake is van
overhang: als de twee drums in elkaar overlopen tot
één enkel geluid, is er waarschijnlijk wel sprake
van overhang. De attaque en het verval van elke
aanslag zouden gewoon als afzonderlijke entiteiten te
horen moeten zijn.
Componenten die de plotselinge dynamische impact van
laagfrequente muziekinstrumenten niet adequaat kunnen
overbrengen beroven de muziek van haar kracht
en ritmische stuwing.
naar
boven