Dipolaire
luidsprekers in de praktijk
In de praktijk zijn er enkele punten of voorwaarden
waaraan aandacht geschonken behoort te worden,
wanneer je dipolaire luidsprekers overweegt aan te
schaffen, dan wel deze beter wilt opstellen dan nu
het geval is. De reden hiervoor is vrij simpel.
Alleen wanneer er aan die voorwaarden kan worden
voldaan zul je het volledige potentieel van dit type
luidsprekers kunnen vrijmaken. Waar en wanneer dat
niet lukt zul je je gaan afvragen waar al die ophef
rondom dipolaire luidsprekers nu eigenlijk vandaan
komt. Een gebrekkig opgestelde dipool kan ontzettend
onbevredigend klinken, en een correct opgestelde
dipool kan je de luisterhemel op aarde schenken. Zo
extreem kan het zijn.
Geef daarom aandacht aan het onderstaande, en de
sonische beloning kan zo groot zijn, dat je nooit
meer terug wilt naar een volledig dynamische
luidspreker.
De wand onmiddellijk achter een
dipolaire luidspreker is het allerbelangrijkste
oppervlak in een luisterruimte.
Deze wand wordt ook wel "de
voorwand" genoemd.
Het belang van deze wand komt in drie onderscheiden
aspecten tot uiting
- Ten
eerste:
Een juiste behandeling van
de voorwand kan de weergave van dipolaire
luidsprekers veranderen van 'gewoon
goed' naar 'ruimtelijk
magisch'. Dat komt niet
alleen omdat de aan de achterzijde
afgestraalde geluidsgolven een essentieel
onderdeel uitmaken van het totale geluidsveld.
Het komt in het
bijzonder omdat de
driedimensionale ruimtelijke aspecten van
dipoolweergave dankzij de voorwand tot
uitdrukking kunnen worden gebracht.
Om voornoemde
ruimtelijke magie te realiseren is een voorwandbehandeling
met akoestische diffusers bijzonder
zinvol. Het achterwaarts
uitgestraalde geluidsveld wordt daardoor in
ruimte en tijd verstrooid en vermengd met het
van zichzelf al grootse directe geluidsveld
dat aan de voorzijde wordt afgestraald.
- Ten
tweede:
Het klankbeeld van
dipolaire luidsprekers zal zeer sterk worden
bepaald door de
hoedanigheid van de
voorwand. Voornoemde diffusers zijn -- uit de
aard der zaak -- reflecterende
objecten, en bepaald
geen absorberende elementen! Een
onbehandelde voorwand is van
zichzelf ook vooral een reflecterend
oppervlak.
Reflectie is hier akoestisch goed en gewenst;
absorptie is overal elders in de ruimte nog
meer dan afdoende toepasbaar, maar het zou
niet via de voorwand moeten plaatsvinden!
De achterwaarts uitgestraalde geluidsenergie
van een dipool kan beter niet
gedempt, geabsorbeerd of geëlimineerd worden, omdat
daarmee het unieke karakter van het
werkingsprincipe ongedaan wordt gemaakt. Een
vlakke, akoestisch harde achterwand is dus
prima, zelfs al lijkt het in strijd te zijn
met je gevoel daarover. Dat gevoel zal
vermoedelijk vooral voortkomen uit toepassing
van dynamische luidsprekers, waarbij een
harde en vlakke voorwand inderdaad
contraproductief zal uitwerken. Maar
niet bij een dipool!
- Ten
derde:
De fysieke afstand
tot de voorwand is de
laatste cruciale factor waarmee deze zijn
stempel zal drukken op de totale weergave van
de dipolaire luidspreker. Plaats zo'n
luidspreker te dicht op de voorwand, en het
fraaie ruimtelijke plaatje zal ineen
schrompelen tot een plat en smal surrogaat
van de muzikale werkelijkheid die in de
opname verborgen kan zitten.
Dit is
waar het thuis in veel gevallen spaak loopt. Er werden
dipolaire speakers aangeschaft, maar de
benodigde ademruimte aan de achterzijde kan
niet worden toegekend. In dat geval ben je
toch beter af met dynamische luidsprekers,
omdat die met minder ademruimte nog altijd
een goede ruimtelijke afbeelding kunnen
neerzetten. Het is vaak de hoofdreden voor
desillusie over dipoolluidsprekers, maar
alles wat feitelijk nodig zou zijn om die
desillusie weg te nemen is meer ademruimte.
Kortom:
als je deze ademruimte niet kunt bieden,
schaf dan geen dipolaire luidsprekers aan!
- Tenslotte
is het algemeen bekend, en inderdaad maar al
te waar, dat een dipolair luidsprekersysteem zeer
gevoelig is voor zelfs de kleinste
positieveranderingen. En deze ook beloont met
een duidelijk resultaat, zowel ten goede als
ten kwade.
De
wens om de opstelling zelf
geleidelijk aan verder
te verfijnen is mag niet ontbreken bij
eigenaars van dipoolsystemen. Omdat de
factoren "geduld en aandacht"
doorslaggevend zijn, ligt ook hier desillusie
op de loer. De opstelling van dipolaire
luidsprekers reageert vele malen gevoeliger
op veranderingen dan die van normale
dynamische luidsprekers. Het kost tijd om die
'gevoeligheden' allereerst te leren kennen,
en vervolgens naar je hand te kunnen zetten.
Als je dat stadium niet doorkomt is
desillusie of teleurstelling waarschijnlijk
onontkoombaar. Als je deze eigenschappen wel
leert kennen en waarderen, zijn ze het
gereedschap waarmee je de kroon op je werk
zult zetten, waardoor je begrijpt waarom dit
type luidspreker zo hoog gewaardeerd is om
ruimtelijkheid, dynamiek en oplossend
vermogen.
Van dipolaire luidsprekers
wordt vaak gezegd dat zij moeilijk
aanstuurbaar zijn en moeilijk
op te stellen.
Ook beweert men dat ze niet goed
of geen lage frequenties weergeven.
Dit wordt, vreemd genoeg, het vaakst beweerd door
niet-bezitters, en soms zelfs door mensen die zelf
nog nooit naar een correct opgesteld en dito klinkend
dipolair systeem hebben geluisterd...
Aansturing is in sommige gevallen zeker lastig, zoals
dat bij dynamische luidsprekers ook weleens het geval
kan zijn. "Power-hungry"
noemt men dat dan, hetgeen
betekent dat je voor zulke luidsprekers het beste een
stevige transistorversterker kunt gebruiken, die
flink wat stroom kan leveren. Ooit was zoiets
inderdaad nogal kostbaar. Maar in 2018 is een flinke
vermogensreserve niet meer zo heel kostbaar, en dat
is bovendien al meer dan 20 jaar zo! Dus zelfs al zou
een goede aansturing het nodige versterkervermogen
vergen, dan zal het niet -- zoals vroeger -- ook een
financieel vermogen van je vergen.
In de meeste gevallen is die aansturing ook helemaal
niet zo moeilijk. De mythe is in de wereld gekomen
dankzij één luidspreker, de
Apogee Scintilla, die inderdaad een nominale
impedantie van 1ohm bezat en die ook vandaag de dag
maakt dat bijna alle versterkers op de markt niet van
toepassing zijn. Maar dat is de uitzondering, niet de
regel. Een dipoolluidspreker heeft doorgaans een
prachtig vlak impedantieverloop -- niet grillig,
zoals een dynamische luidspreker -- en de meeste
versterkers vinden dat prettig. Een nominale
impedantie van 3 of 4 ohm vinden de meeste
versterkers ook niet erg meer. Kortom:
myth busted...
Een passende
versterkermatch is wel degelijk
cruciaal. Ook dat is altijd wel het geval bij alle
luidsprekers, en niet voorbehouden aan dipolaire
ontwerpen alleen. Het is natuurlijk wel zo dat een
dipool, dankzij zijn enorme communicativiteit,
nuances rondom versterkermatch en -mismatch
gemakkelijk en snel blootlegt en laat horen.
Zoals hierboven reeds opgemerkt vereist een goede
dipolaire opstelling voldoende ademruimte achter de
luidsprekers. Een afstand van 100cm tot de achterwand
is een absoluut minimum voor grotere systemen,
terwijl kleinere dipolen met 75cm tevreden zijn. In
mijn ervaring is dat gewoon hetzelfde als vereist is
voor een dynamisch systeem.
Another myth busted...
De afstand tot de
zijwanden mag relatief gering zijn.
Dat
is een feit, want zelfs bij 30cm kan het ruimtelijke
compromis nog minimaal zijn. Dipolaire luidsprekers
kunnen daardoor weliswaar ver de kamer in staan, maar
tegelijk staan ze ook ver naar de zijkanten. Bekijk
de foto rechts maar eens.
Desondanks is ademruimte aan
de zijkanten altijd wel zinvol, waardoor het
argument van een moeilijke opstelling wel
degelijk als een inherent nadeel
van dipolair kan worden
beschouwd. Wie echter de ruimte heeft in
een dedicated muziekruimte zou daar eigenlijk eens
een dipoolsysteem moeten horen, al is het alleen maar
om te weten wat het je te bieden heeft.
Het argument van gebrekkige
laagweergave is vaak juist
gebleken.
Toch ligt dit niet aan het
werkingsprincipe van dipool zelf; het ligt
genuanceerder...
- Veel zogenaamde fullrange
systemen zijn
helaas niet zo fullrange.
Dat kan met het ontwerp zelf te maken
hebben: slechte ontwerpen bestaan hier
net zo goed als bij dynamische systemen.
- Het kan ook te
maken hebben met de bouw- en/of de
werkingswijze.
Niet elk
dipolair systeem is identiek qua bouw en
evenmin qua werkwijze.
Er zijn elektrostaten,
magnetostaten en hybride
ribbonluidsprekers.
Laatstgenoemde
twee zijn weliswaar behoorlijk identiek,
maar een elektrostaat is van een totaal
andere bouw- en werkwijze, hoewel allen
toch dipolaire weergevers zijn.
Van elektrostatische luidsprekers is
genoegzaam bekend dat de laagweergave
hiervan niet altijd zo overtuigend is, en
zeker niet zo krachtig als van een fors
dynamisch systeem. Hiervoor zijn goede
redenen te geven, die voor sommigen
ruimschoots opwegen tegen de voordelen
van een dergelijk systeem: een
onovertroffen weergave van het
middengebied en de treble. Men neemt
hiervoor dan de terughoudende
laagweergave, vergelijkbaar met een
kleine monitorluidspreker, en de
gereduceerde maximale geluidsdruk voor
lief. Elektrostaten zijn nu eenmaal niet
in staat om +100dB geluidsdrukken neer te
zetten.
Van fullrange
magetostaten en hybride
ribbonluidsprekers (dat
zijn systemen met normale
conusluidsprekers voor
het laag en midlaag, plus dipolaire
ribbons voor
midden en hoog) mag verwacht
worden dat zij wel degelijk een krachtig,
strak en dynamisch laag kunnen neerzetten.
Het hybride systeem in onderstaande
ruimte doet dat namelijk beslist wel...
Over de jaren heen heb ik zelf de nodige dipolaire
luidsprekers in gebruik gehad, en ben er nooit meer
van afgestapt...
Ze kunnen moeiteloos de vergelijking doorstaan met
een dynamisch systeem.
Op het punt van dynamiek, definitie en slagkracht in
het laag en ruimtelijk doorzicht laten ze veruit de
meeste dynamische systemen zelfs ruimschoots achter
zich.
Helaas is het zo dat veel tamelijk inferieure
dipolaire ontwerpen de markt een tijdlang hebben
gedomineerd.
Gerenommeerde fabrikanten bleken niet in staat te
zijn om (voor een fatsoenlijke prijs) een dipolaire
luidspreker op de markt te brengen -- één die ook
het laag voldoende overtuigend neer weet te zetten. Dat
zit 'm niet in het werkingsprincipe zelf, maar in het
onvermogen om het principe zodanig uit te bouwen, dat
nog een betaalbare luidspreker
ontstaat.
Een fabrikant die dat wel kon is met name
vanwege zulke financiële redenen failliet gegaan (Apogee).
Zelfs hun kleinste fullrange ribbonspeaker -- de
Stage -- is een luidspreker die in het laag niets te
wensen overlaat in de meeste situaties thuis, behalve
misschien de wens om nog een groter soortgelijk
systeem te bezitten.
Maar die wens komt ook bij bezitters van dynamische
systemen vaak om de hoek kijken......
Toine Dingemans, 10
januari 2018.
naar
boven
|
de wand achter een dipolaire
luidspreker behoort akoestisch reflecterend te zijn,
maar is in het ideale geval "diffuus";
dat vereist de toepassing van akoestische diffusers op
deze zgn. "voorwand"
hieronder (aanklikbaar):
meters ademruimte te over;
bovendien is het zo een luidsprekersysteem waar je aan
twee kanten voor kunt gaan zitten luisteren:
zowel in de zithoek in de voorgrond, als in de open
ruimte daar achterin...
hieronder (aanklikbaar):
een hybride high-end monitor met dipolaire ribbon en
dynamische laagweergever
|